Net als veel andere grootgeworden kinderen heb ik de beste herinneringen aan de tijd dat ik op de muziekschool zat en wat ik daarvan meebracht naar huis.
In mijn geval was die muziekschool gevestigd in Westerhout, het oude landhuis van die naam uit 1896 in Beverwijk. Met mijn ouders en mijn zusje woonde ik er vlakbij, op de Dreef, aan de kant bij het Westerhoutplein met aan de overkant daarvan het statige huis met zijn trapgevels en torenspitsje.
Aan weerszijden van het Westerhoutplein liep de Zeestraat die ons (linksaf) verbond met het centrum en (rechtsaf) met het nabijgelegen Wijk aan Zee waar we - tussen de immense hallen van de Hoogovens door - altijd naar het strand gingen aan de voet van Het Hoge Duin.
Het sprak vanzelf dat mijn zusje en ik naar de muziekschool gingen, niet alleen omdat die zo ongeveer aan het eind van de straat zat maar vooral omdat muziek vanaf onze vroegste jeugd een vanzelfsprekend deel van ons leven was. Mijn moeder speelde piano, zong, (volks)danste en zat zolang ik me kan heugen in een cabaretgezelschap waarmee ze bij ons thuis oefende en buitenshuis regelmatig optrad. Muziek was het leven zelf. En die piano was net zo'n centraal element in onze huiskamer als de kachel, de tafel en de radio (of radiodistributie) waar we als gezin allemaal omheen zaten. Wij en al onze vrienden pingelden natuurlijk vrij en onbekommerd op de toetsen en leerden vanzelf melodietjes.
In Westerhout ging ik elke week naar blokfluitles met onder de arm mijn Aura blokfluit van perenhout in zijn kartonnen doosje met het logo van de dageraad als herkenbaar beeldmerk.
We hadden in Huize Westerhout les van de in mijn kinderogen oude juffrouw wier naam ik jammer genoeg niet meer weet, die ons oefende in de juiste houding (rechtop), de juiste arm- en vingerzetting (ellebogen naar buiten, vingers losjes), de juiste ademhaling (door je buik, en rechtuit gelijkmatig blazen), en dat alles voordat we nog maar één noot gespeeld hadden. Als we de basis hadden doorgenomen en een beetje warm geworden waren, begon de muziek zelf, en altijd met voorspelen van wat we de afgelopen week geleerd en thuis geoefend hadden.
Voor mijn gevoel duurde zo'n les een eeuwigheid en kreeg je altijd weer nieuwe informatie die ergens in het achterhoofd bleef hangen, en die daar kennelijk zo goed is opgeborgen dat die ook tijdens het schrijven van deze herinnering decennia later weer te voorschijn komt. Jong geleerd ... Later ging ik een ander instrument (klarinet) spelen, maar de basis was gelegd.
Gisteren (21 oktober 2021) moest ik natuurlijk meteen weer terugdenken aan mijn muziekschooljaren in Beverwijk en aan Westerhout bij het zien van de uitzending van Zembla Muziekschool in mineur, waarin de redactie onderzoekt of de muziek in ons land nog toekomst heeft.
Trompettist Eric Vloeimans vertelde aanstekelijk enthousiast over zijn kennismaking met de muziek die zijn leven veranderde en verrijkte en liet zijn oude muziekschool in Den Bosch zien, die als zodanig niet meer bestaat maar is opgeleukt tot iets algemeen cultureels na de verarmende ingrepen van overheidswege in het vaderlandse cultuurbestel. Van de honderden muziekscholen van weleer zijn er nog maar een paar over, en net als vroeger zijn het nu weer bijna alleen kinderen van welgestelde(re) ouders die een instrument leren spelen en zich daardoor op een manier leren uitdrukken die met niets anders te vergelijken is en waar je je hele leven ongelofelijk veel plezier van hebt.
Tijdens de uitzending kwam muziekdier Jett Rebel uitgebreid aan het woord, net als George Wiegel, directeur van het Rotterdams Philharmonisch Orkest, en Henk van der Meulen, directeur van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Van der Meulen wijt de afname van Nederlandse musici aan het verdwijnen van de muziekscholen in ons land: "Vroeger waren er veel kinderen die niet uit een muzikaal milieu kwamen. Die konden naar een muziekschool gaan, een instrument lenen. En die kregen dan door die lessen, die dan ook betaalbaar of gesubsidieerd waren, de kans om die latente passie ook echt te ontwikkelen. Dat is nu tegenwoordig veel lastiger geworden. Je ziet maar weinig kinderen hier, of jonge studenten zich aanmelden, uit een milieu waar muziek eigenlijk helemaal geen rol speelde."
Het verdwijnen van al die muziekscholen past in een cultuuropvatting die de laatste jaren (of decennia) in zwang is geraakt bij boven ons gestelden en waar mijn maag van omkeert, met als dieptepunt een andere uitspraak die in deze uitzending werd aangehaald:
"Je hoeft niet naar het theater, je kunt ook thuis een mooie dvd opzetten. "
Cultuur wordt in deze (heersende) opvatting kennelijk gezien als een restpost, een luxe, en de beoefenaars als amateurs met wie je - anders dan bijvoorbeeld met profvoetballers of autocoureurs - geen rekening hoeft te houden, bijvoorbeeld in je coronabeleid.
Wat ben ík blij met de waardevolle herinneringen aan mijn muziekschool die niemand me nog afneemt. En wat zou ik het alle kinderen van nu graag gunnen om zo op te groeien.
Zembla: Muziekschool in mineur
Herhaling: donderdag 28 oktober 2021 – 9.25 uur op NPO 2.
Regie: Nicolien Herblot
https://www.bnnvara.nl/zembla/artikelen/muziekschool-in-mineur
Een volgende keer meer over park Westerhout en andere aspecten van een onbezorgde jeugd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten