zondag 31 oktober 2021

Bespiegelen aan de Hofvijver

 Afscheid van het Binnenhof - Bespiegelen aan de Hofvijver

Vandaag is de wintertijd weer ingegaan en hebben we de klok één uur teruggezet. Dat maakt dat we op deze zondag een uurtje extra hebben om te doen wat we willen doen. Ik gebruik dat uurtje om te bespiegelen bij mijn naderende afscheid van het Binnenhof.

Gerekend vanaf vandaag valt dat afscheid over 47 weken, dus al minder dan 11 maanden, en als ik daar de vakanties - die op en rond het Binnenhof recessen genoemd worden - van aftrek en alleen de netto werkdagen voor Eerste en Tweede Kamer bij elkaar optel die overblijven, is het nog korter. Tijd dus om terug én vooruit te kijken in mijn kleine serie Afscheid van het Binnenhof die ook te volgen is op de gelijkname site https://sites.google.com/view/afscheid-van-het-binnenhof/homepage.

Waar kan ik beter mee bespiegelen dan met deze foto die ik op een van mijn ontelbare lunchpauzewandelingen over en rond het Binnenhof en de Hofvijver maakte? We zien hier het Torentje weerspiegeld in het water van diezelfde Hofvijver, een magische plek vol levende geschiedenis die me vanaf mijn entree op het Binnenhof in 1975 altijd al heeft aangetrokken. Deze foto nam ik vanaf het stukje net buiten de Grenadierspoort, tussen het Torentje en het Mauritshuis dat we hier rechts op de foto weerspiegeld zien in het water.

Dat water tussen die twee gebouwen in is overigens het állerlaatste stukje dat is overgebleven van de grachten die eeuwenlang het Binnenhof omringden - en die via het Spui zelfs verbonden waren met Delft. Die grachten zijn in de loop der tijd vrijwel allemaal gedempt, alleen de Hofvijver en dit kleine stukje naast het Torentje bleven ervan over.

De grootschalige opknapbeurt van het Binnenhof gaat ertoe leiden dat er weer een stukje gracht wordt teruggebracht: de Hofgracht, die in de 19de eeuw werd gedempt, wordt gedeeltelijk hersteld, en gaat dan lopen van de Hofvijver langs de Mauritstoren en de gevels van Eerste en Tweede Kamer aan de Hofweg tot aan de Hofplaats, over een lengte van ongeveer 90 meter. Tegen die tijd kan de lunchpauzewandelaar van die dagen dus dankbaar bespiegelen bij de geschiedenis van díe kant van het Binnenhof en daar mooie foto's maken.

Wij denken in ónze tijd bij het Torentje meteen aan de werkkamer van de minister-president, maar dat is niet altijd zo geweest. Weliswaar had Johan Rudolph Thorbecke - in 1849 - als eerste minister-president zijn werkkamer in het Torentje, maar na hem hadden premiers ook elders op het Binnenhof hun werkvertrek. Totdat Ruud Lubbers in 1982 er (tot zijn aftreden in 1994) zijn kantoor vestigde en dat nadien tot in onze dagen zo bleef. Wim Kok (1994-2002), Jan Peter Balkenende (2002-2010) en Mark Rutte (2010-heden) hebben net als Lubbers en Thorbecke (Rutte's grote liberale voorbeeld) dus bij het nadenken over hun beleid allemaal vanuit het Torentje uitgekeken over de rimpelingen van de Hofvijver die zo geleidend kunnen zijn voor de gedachtenvorming en voor verhelderende inzichten.

Mijn inzichten zijn nu al vooral gericht op de jaren ná mijn vertrek van het Binnenhof. Met nog 47 weken te gaan tot mijn pensionering sta ik stil bij de 47 jaar die mijn loopbaan dan heeft geduurd. De Hofvijver zal ik nog vaak blijven opzoeken om er gedachteloos weg te dromen bij een schat aan herinneringen.




zaterdag 30 oktober 2021

Dolfijnendans

Over twee weken is het 13 november en opent de tentoonstelling "Organische Krachten" in de Haagse Kunstkring met werk van Annemarie Spijkerman, Theo ten Have en Rob van Doeselaar.

Drie weken geleden ging de telefoon en belde Annemarie mij mede namens de andere twee kunstenaars met de vraag of ik hun tentoonstelling zou willen openen. Ik was verrast en vereerd.

Theo ten Have ken ik van deze drie het langst: in de vroege jaren '80 woonde ik aan het Groenewegje in Den Haag en begon ik samen met Johan Doesburg en Frederick Linck een kunsttijdschrift: Retirade. In een ander stukje zal ik nog wel wat uitgebreider ingaan op ons vermetelijke initiatief, maar nu gaat het om Theo.

Hij was een van de inzenders van het eerste uur en stond met twee plastieken in ons blad, die hij maakte in zijn atelier in de Spanjaardshof, het voormalige verpleeghuis op de hoek Westeinde/Lange Lombardstraat.

Daar zag ik voor het eerst zijn werk, ijl en stoer tegelijk, organisch met vloeiende lijnen, en zag ik hoe hij er relativerend, bedachtzaam en serieus over sprak. In het volgende nummer van Retirade interviewde Conny Kuipéri hem onder de kop "Ik word geïnspireerd door de eenvoud", en maakte haar partner, fotograaf Frederick Linck, een foto van hem in kenmerkend zwart/wit waarop Theo in die eenvoud en inspiratie te zien is. Theo zegt daar over zijn werk: "Het is begonnen als een vorm die er heel natuurlijk uit moet zien. Mensen zeiden, het lijkt op een vis. Daarom noem ik het nu mijn vissen." Het zijn de vormen die in die tijd in zijn atelier gestalte krijgen, in visachtige sculpturen van hout, gips en tectyl op een frame van ijzer.

Theo ten Have, foto Frederick Linck, 1984, Retirade


 














Jaren gingen voorbij waarin ik een ander leven leidde in Amsterdam, tot ik na 20 jaar terugkeerde naar Den Haag en Theo weer tegenkwam. Hij werkte nog altijd in de Spanjaardshof en was niets veranderd.

Ik leerde Voorburg (beter) kennen en ontdekte daar in het Noteboompark een beeld in het water van de grote vijver dat me onmiddellijk aansprak en dat inmiddels tot mijn lievelingsbeelden behoort. 

Het bleek Dolfijnendans te heten, een titel die meteen tot leven komt in het wervelende brons waarin het er al sinds 2001 - nu al 20 jaar geleden - in het water staat. En het blijkt een kunstwerk te zijn van Theo, wat ik niet wist maar met terugwerkende kracht moeiteloos kan raden. Tegenwoordig loop of fiets ik er iedere week wel een keer langs.

Theo is met zijn beelden weer terug in mijn belevingswereld, zoals ik inmiddels alweer lang terug ben in Den Haag. Het voelt als thuiskomen na een lange reis. 

Die reis gaat verder in de Kunstkring, waar ik werkend lid ben van de afdeling Letteren, en waar ik over twee weken met met veel plezier het werk van Theo, Annemarie en Rob zal inleiden. Bij mijn persoonlijke connectie met Annemarie en met Rob sta ik hier vóór die tijd graag nader stil, maar nu heb ik alvast een dierbare herinnering tot leven gewekt aan Theo en zijn inspirerende werk.

Theo ten Have, Dolfijnendans, brons, 2001



donderdag 28 oktober 2021

Post in Athene

Twee jaar geleden was ik met Angèle in Athene. Het was prachtig oktoberweer, wat onder de Griekse zon aanvoelde als een warme nazomer. We slenterden door de mooie stad en namen de tijd voor de schoonheid, de geschiedenis en elkaar.

Bij het terugzien van deze brievenbus op een Atheense deur die ik in het voorbijgaan fotografeerde ben ik in gedachten weer even helemaal terug. En natuurlijk denk ik aan een brief voor deze bus om die eigenhandig te bezorgen.


















BRIEF

Vandaag zou ik je een brief schrijven
een brief waarin ik iets wilde begrijpen

maar ik deed dat niet, het ging te langzaam
ik schreef en ik keek naar mijn hand

hoe die hand langzaam woorden tekende

er ontstond in dat handschrift iets als
een huis – ik wilde weten waarin we woonden

om dat te begrijpen zou ik een brief schrijven
maar ik zag alleen de voorzichtige woorden

die ik tekende voor ik ze begreep

Rutger Kopland

dinsdag 26 oktober 2021

In de verte ruist de zee

Afscheid van het Binnenhof - De zee

Een tijdje geleden schreef ik een stukje over de dierbare herinneringen van mij en mijn zusje aan de Haagse Hertenkamp

Morgen werk ik in deze coronatijd weer op kantoor, in de tijdelijke behuizing van de Tweede Kamer tegenover diezelfde Hertenkamp (die officieel de Koekamp heet). De hertjes uit mijn jeugdherinnering grazen er onder de bomen waar je vanuit de hoger gelegen verdiepingen van ons gebouw B67 op uitkijkt.

Onze dienst is er gehuisvest op de derde verdieping. Om het uitzicht te inspecteren nam ik onlangs de lift naar de zevende verdieping, gewapend met mijn tekenboekje, waar ik uitkeek over de bomenzee en de schets maakte die ik hier laat zien.

Aan de rand van het beeld links zie je de toren van Babylon naast ons gebouw, met op de voorgrond daarvan de vlakte van het Malieveld naar het westen toe, waarachter de zee zich doet vermoeden. Recht vooruit tekenen zich de boomtoppen af met in het midden erachter het Provinciehuis en de kantoortoren van Rijkswaterstaat. Een eindje verder naar rechts zien we de karakteristieke toren van Gebouw Petrolea, gebouwd voor de American Petroleum Company in 1924, en helemaal rechts aan de horizon het voormalige Shellgebouw aan de Oostduinlaan.

Den Haag laat hier het wonder van zijn groene hart zien waar de stad mee begon als jachtgebied voor de Graven van Holland, en deze oase van natuurlijkheid midden in een grote stad is nog altijd te danken aan de Acte van Redemptie van Willem van Oranje uit 1576. Het is een van de parels waarmee Den Haag mijn Amsterdamse hart heeft gestolen - naast de al eerder genoemde zee natuurlijk. Want welke andere grote stad in ons land ligt aan zee? Precies!

Vandaag is de Kamer weer begonnen na het herfstreces van de afgelopen week. Tot aan het kerstreces staan de begrotingen van de departementen weer op de agenda, en komen alle grote maatschappelijke thema's weer voorbij in vaak langdurige debatten zoals ik die al vaak en lang heb meegemaakt in mijn parlementaire werkende leven.

Ik maak het allemaal nog één keer met nieuwe ogen mee op deze nieuwe locatie buiten het Binnenhof voordat ik over elf maanden de deur achter me dichttrek om als kersverse pensionado met mijn tekenboekje door het lover naar de zee te trekken - die me vanuit de verte nu al uitnodigend toeruist.




maandag 25 oktober 2021

Een boek over mijn vader

De cahiers van JJ van der Waals. Onder deze noemer berichtte ik al eerder over de nagelaten geschriften van mijn vader. Nadat ik eerder al een essay (voor de Joost Zwagerman Essay Prijs) over hem schreef en er vervolgens een artikel over hem verscheen in het Vredesmagazine was vandaag een bijzondere dag.

Zijn cahiers lagen op tafel bij de bespreking van het boek dat over hem aan het rijpen is, waarvan ik het eerste deel voor mijn rekening zal nemen, mijn vader in zijn eigen woorden (en tekeningen) de hoofdmoot in het tweede deel - postuum - zal verzorgen en Stan Meuwese het derde deel zal schrijven.

Een drieluik dus, waarin de keuze van mijn vader om na de oorlog in het kader van de politionele acties dienst te weigeren met 3 jaar gevangenschap als consequentie in een context wordt geplaatst. Een eerbetoon met terugwerkende kracht. ♡



zaterdag 23 oktober 2021

Mike Lorsch

Sommige foto's en berichten ontroeren meteen. Zo verging het mij bij de foto die dichter Jos van Hest liet zien van een stoeptegel in Amsterdam: 

"Poëzie op straat, Amsterdam, Govert Flinckstraat 404, regel van Emanuel Lorsch, stoeptegel eigenhandig door hem gebeiteld en geplaatst." 

CONTINUÏTEIT
IS ALLES 

staat in die tegel.

Emanuel Lorsch, Mike Lorsch denk ik dan meteen, en aan hem bewaar ik goede herinneringen, zowel uit Amsterdam als (vooral) uit Den Haag, waar hij jarenlang zijn macrobiotische eenmansrestaurantje Het Graan dreef, in de Wagenstraat bij de Wagenbrug over de Dunne Bierkade / Groenewegje. Ik at daar tijdenlang elke donderdag met vriend Lucien. De kleine meester, kok, dichter, schilder, filosoof en levenskunstenaar toverde er zijn kunsten en gerechten op de vierkante meter met verve maar zonder opsmuk. 

Mike hield net als ik van jazz en poëzie, en ik heb nog altijd een aantal van zijn gedichten, die gelukkig ook online te lezen zijn op http://home.kpn.nl/lorsc000/

Nu is hij dan niet meer, zo lees ik bij Martijn Katan in een bericht op Twitter van 1 mei 2021:

"Op 7 april stierf Emanuel ‘Mike’ Lorsch, kunstenaar. In de jaren ’60 introduceerde hij de veganistische macrobiotische voeding in Nederland. Hij is begraven op de joodse begraafplaats Wassenaar, bij zijn opa en oma Lorsch. Z"L."

JE LIGT TEGEN DE TIJD AAN

je werd opgenomen en moest getroost met werkelijkheidsfruit
bij een ding als een schakelaar in de helpstand
op een denkbeeldig parcours
hoe een gedroomde realiteitszeef met overvloedige leeftocht

je ligt tegen de tijd aan met de taak van een repeterend doending
de beeldspraak van uitlekkende woorden
een onvoorspelbare schakelaar die aan en uit meegeeft
tijdens het infiltreren in een parodiërende toekomst
brullende toekomst tart iedere beschrijving
met dezelfde anderen

voor alles is geen beter woord
alles pulseert binnen het tijdsraam
ons hart bleef het onvindbare lek
dagelijks een ander land zijn
dat zich volstort

Emanuel Lorsch

















Rust zacht Mike

Continuïteit is alles

vrijdag 22 oktober 2021

Westerhout

Net als veel andere grootgeworden kinderen heb ik de beste herinneringen aan de tijd dat ik op de muziekschool zat en wat ik daarvan meebracht naar huis.

In mijn geval was die muziekschool gevestigd in Westerhout, het oude landhuis van die naam uit 1896 in Beverwijk. Met mijn ouders en mijn zusje woonde ik er vlakbij, op de Dreef, aan de kant bij het Westerhoutplein met aan de overkant daarvan het statige huis met zijn trapgevels en torenspitsje.



Aan weerszijden van het Westerhoutplein liep de Zeestraat die ons (linksaf) verbond met het centrum en (rechtsaf) met het nabijgelegen Wijk aan Zee waar we - tussen de immense hallen van de Hoogovens door - altijd naar het strand gingen aan de voet van Het Hoge Duin.

Het sprak vanzelf dat mijn zusje en ik naar de muziekschool gingen, niet alleen omdat die zo ongeveer aan het eind van de straat zat maar vooral omdat muziek vanaf onze vroegste jeugd een vanzelfsprekend deel van ons leven was. Mijn moeder speelde piano, zong, (volks)danste en zat zolang ik me kan heugen in een cabaretgezelschap waarmee ze bij ons thuis oefende en buitenshuis regelmatig optrad. Muziek was het leven zelf. En die piano was net zo'n centraal element in onze huiskamer als de kachel, de tafel en de radio (of radiodistributie) waar we als gezin allemaal omheen zaten. Wij en  al onze vrienden pingelden natuurlijk vrij en onbekommerd op de toetsen en leerden vanzelf melodietjes.

In Westerhout ging ik elke week naar blokfluitles met onder de arm mijn Aura blokfluit van perenhout in zijn kartonnen doosje met het logo van de dageraad als herkenbaar beeldmerk.









We hadden in Huize Westerhout les van de in mijn kinderogen oude juffrouw wier naam ik jammer genoeg niet meer weet, die ons oefende in de juiste houding (rechtop), de juiste arm- en vingerzetting (ellebogen naar buiten, vingers losjes), de juiste ademhaling (door je buik, en rechtuit gelijkmatig blazen), en dat alles voordat we nog maar één noot gespeeld hadden. Als we de basis hadden doorgenomen en een beetje warm geworden waren, begon de muziek zelf, en altijd met voorspelen van wat we de afgelopen week geleerd en thuis geoefend hadden.

Voor mijn gevoel duurde zo'n les een eeuwigheid en kreeg je altijd weer nieuwe informatie die ergens in het achterhoofd bleef hangen, en die daar kennelijk zo goed is opgeborgen dat die ook tijdens het schrijven van deze herinnering decennia later weer te voorschijn komt. Jong geleerd ... Later ging ik een ander instrument (klarinet) spelen, maar de basis was gelegd.

Gisteren (21 oktober 2021) moest ik natuurlijk meteen weer terugdenken aan mijn muziekschooljaren in Beverwijk en aan Westerhout bij het zien van de uitzending van Zembla Muziekschool in mineur, waarin de redactie onderzoekt of de muziek in ons land nog toekomst heeft.

Trompettist Eric Vloeimans vertelde aanstekelijk enthousiast over zijn kennismaking met de muziek die zijn leven veranderde en verrijkte en liet zijn oude muziekschool in Den Bosch zien, die als zodanig niet meer bestaat maar is opgeleukt tot iets algemeen cultureels na de verarmende ingrepen van overheidswege in het vaderlandse cultuurbestel. Van de honderden muziekscholen van weleer zijn er nog maar een paar over, en net als vroeger zijn het nu weer bijna alleen kinderen van welgestelde(re) ouders die een instrument leren spelen en zich daardoor op een manier leren uitdrukken die met niets anders te vergelijken is en waar je je hele leven ongelofelijk veel plezier van hebt. 

Tijdens de uitzending kwam muziekdier Jett Rebel uitgebreid aan het woord, net als George Wiegel, directeur van het Rotterdams Philharmonisch Orkest, en Henk van der Meulen, directeur van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Van der Meulen wijt de afname van Nederlandse musici aan het verdwijnen van de muziekscholen in ons land: "Vroeger waren er veel kinderen die niet uit een muzikaal milieu kwamen. Die konden naar een muziekschool gaan, een instrument lenen. En die kregen dan door die lessen, die dan ook betaalbaar of gesubsidieerd waren, de kans om die latente passie ook echt te ontwikkelen. Dat is nu tegenwoordig veel lastiger geworden. Je ziet maar weinig kinderen hier, of jonge studenten zich aanmelden, uit een milieu waar muziek eigenlijk helemaal geen rol speelde."

Het verdwijnen van al die muziekscholen past in een cultuuropvatting die de laatste jaren (of decennia) in zwang is geraakt bij boven ons gestelden en waar mijn maag van omkeert, met als dieptepunt een andere uitspraak die in deze uitzending werd aangehaald:

"Je hoeft niet naar het theater, je kunt ook thuis een mooie dvd opzetten. "

Cultuur wordt in deze (heersende) opvatting kennelijk gezien als een restpost, een luxe, en de beoefenaars als amateurs met wie je - anders dan bijvoorbeeld met profvoetballers of autocoureurs - geen rekening hoeft te houden, bijvoorbeeld in je coronabeleid.

Wat ben ík blij met de waardevolle herinneringen aan mijn muziekschool die niemand me nog afneemt. En wat zou ik het alle kinderen van nu graag gunnen om zo op te groeien.

Zembla: Muziekschool in mineur
Herhaling: donderdag 28 oktober 2021 – 9.25 uur op NPO 2.
Regie: Nicolien Herblot

https://www.bnnvara.nl/zembla/artikelen/muziekschool-in-mineur

Een volgende keer meer over park Westerhout en andere aspecten van een onbezorgde jeugd.












donderdag 21 oktober 2021

Een einde en een nieuw begin

Afscheid van het Binnenhof - Een einde en een nieuw begin.

Terwijl ik deze woorden schrijf is het herfstreces. Na het komend weekend gaat het vergadercircus weer beginnen in de cyclus van begrotingsdebatten in Eerste en Tweede Kamer waar mijn collega's en ik ons - objectieve en onpartijdige - partijtje in meeblazen om ze voor de parlementaire geschiedschrijving vast te leggen. 

Het wordt mijn laatste rondje in deze begrotingscyclus die ik in 1975 voor het eerst meemaakte op het Binnenhof, nog onder het inmiddels legendarische kabinet-Den Uyl. Nu ik me bewust ben van het afscheid van mijn werkende leven op 25 september 2022 - vijf dagen ná de volgende Prinsjesdag maar vóór de begrotingsdebatten van dat jaar - is deze vergaderloze week waarin ik de tijd aan mezelf heb een voorproefje van wat me over 48 weken (of 339 dagen vanaf nu) te wachten staat. Dat voelt goed - als een einde en een nieuw begin.

Naar dat einde aan een lange loopbaan van 47 jaar ben ik mét de dag aan het toegroeien. Deze kleine serie Afscheid van het Binnenhof markeert die ontwikkeling, met de 18 tussengelegen jaren waarin ik elders deed wat ik wilde doen.

En dat nieuwe begin tekent zich al langer af in wat ik naast het werk eigenlijk altijd al gedaan heb en ben blijven doen: schrijven, dichten, tekenen, mensen ontmoeten, organiseren. De weerslag daarvan is deels te volgen via de themasite die ik aanmaakte op https://sites.google.com/view/afscheid-van-het-binnenhof/ en de komende maanden bijhoud - en natuurlijk in de gedichten, opstellen, tekeningen, etsen, foto's en activiteiten die de resultante zijn van die bezigheden naast het werk. Activiteiten waardoor het ophouden met dat werk helemaal niet voelt als een zwart gat of een lege ruimte waarin de muren op me afkomen.

Fijn om daar straks meer tijd voor te hebben, en om die tijd te delen met mijn lief, mijn zoon, kleinzoon, familie en vrienden. Tijd voor inhoud, tijd om te bespiegelen, plannen te maken, te reizen, het leven te vieren, mooie dingen te maken. 

Tijd om dichter bij mijn vader te komen over wie ik een boek ga  schrijven, tijd om terug te keren naar de kern en in alle rust de tijd zélf te beleven die mij en ons gegeven is.

Tegen die tijd lever ik mijn Kamerpasje in - dat er in ons digitale tijdperk alweer heel anders uitziet dan het eerste analoge pasje dat ik me, uit 1981, herinner en dat ik hier laat zien. 

Meer eerst nog de nieuwe cyclus begrotingsbehandelingen, die dit najaar gelijk op gaan met de vorming van een nieuw missionair kabinet in een ingewikkelde periode met grote vraagstukken. Het voelt goed en bijzonder om een lange periode met enorme maatschappelijke veranderingen te kunnen overzien en die met een gevoel van dankbaarheid af te sluiten. Een einde en een nieuw begin.




woensdag 20 oktober 2021

1e Klas

Vandaag was ik met mijn zoon Zwier weer in de 1e Klas restauratie op spoor 2 van Amsterdam Centraal, of voluit Grand Café Restaurant 1e Klas. Witte papegaai Elvis was er ook nog altijd (of weer, na de coronasluiting) op zijn stok op de bar, zoals dat betaamt in deze ambiance, want alles hier is gemaakt om zo te blijven als het was, in deze snelle wereld die al is veranderd als je even met je ogen knippert. Heerlijk, zo'n eiland in de stroom waarin de klokken nog de juiste tijd aangeven - in Amsterdam, Tokyo, New York - aan de donkere wanden in de hoge ruimte met zijn gedecoreerde plafond waaronder het geroezemoes der gasten zo prettig wordt gedempt. De obers en serveersters zijn er nog echt obers en serveersters die je een gevoel van gastvrijheid geven en met de juiste combinatie van rust en snelheid aan je tafel verschijnen.

Natuurlijk zaten we weer genietend tegenover elkaar en namen we het leven op onze reis door boven de bordjes met lekkers.

Architect Pierre Cuypers tekent zoveel jaar na zijn dood nog voor het ontwerp van Centraal Station dat in 1889 werd geopend. Naast een koninklijke wachtkamer ontwierp hij hier de eerste en tweede wacht- en verblijfsruimten. De oude eerste Klas wachtkamers zijn uitbundig gedecoreerd met bloemrijke scènes, moraliserende teksten en verbeeldingen van fabels zoals ‘de Vos en de Ooievaar’ van La Fontaine over de gretigheid. Kunstenaar Georg Sturm ontwierp de originele decoraties.

Altijd weer een feestje om hier van de ambiance en elkaar te genieten, en fijn om weer terug te keren in het besef dat er dan weer veel zal zijn veranderd, maar niet de 1e Klas.



zondag 17 oktober 2021

Huis te Hoornkade

Tegenwoordig kom ik weer vaak langs de Vliet, die altijd weer herinneringen wakker roept aan de vroege kinderjaren die ik met mijn zusje in Rijswijk doorbracht. Het rimpelende water is, net als het spiegelgladde water dat wegkijken naar binnen bevordert en zoals dromerig kijken in een vuurtje dat ook vermag, heel geleidend voor het aan de oppervlakte brengen van wat ergens van binnen sluimert. 

Zo kwam het dat ik langs de Huis te Hoornkade fietste en afstapte om op een bankje te gaan zitten. Ineens was Sherwin er weer, mijn vriendje, en schreef ik in één keer dit gedicht.

Een Rijswijks jeugdgedicht. En nog altijd rimpelt het water van de Vliet.



vrijdag 15 oktober 2021

Spiegeling

Waterspiegelingen doen me iets, ik zie ze vaak vanuit mijn ooghoeken in het voorbijgaan en sta er dan graag even bij stil. En sinds we allemaal een draagbare camera bij ons hebben en foto's op sociale media kunnen plaatsen, fotografeer ik ze en zet ik ze in mijn album Waterspiegelingen en op de gelijknamige Facebookpagina.

Een tijd geleden liep ik met mijn zoon Zwier door Amsterdam. Bij de Brouwersgracht spiegelde de ophaalbrug (de Oranjebrug) in een plas regenwater naast de stoeprand. Ik stond stil en haalde mijn camera te voorschijn.


















En op hetzelfde moment zag ik Zwier naast me hetzelfde zien én doen. Zo vader, zo zoon. Het een weerspiegeld in het ander.



woensdag 13 oktober 2021

Kamerkunst

Afscheid van het Binnenhof - Kamerkunst (1)

Eerder schreef ik in deze kleine serie Afscheid van het Binnenhof al over de kunstcollectie van de Tweede Kamer die ik vanaf mijn aantreden hier in 1975 altijd met interesse heb aanschouwd. Nu we het Binnenhof achter ons hebben gelaten en in de tijdelijke behuizing B67 een deel van die kunstwerken weer tegenkomen is het een goed moment om terug te kijken naar wat er achterbleef of in elk geval niet meeverhuisde.  

Een van die verrassende kunstwerken was te zien in de kleine binnentuin van de Tweede Kamer, gelegen tussen de grote commissiezalen uit de nieuwbouw van archtect Pi de Bruijn, gebouwd in 1991 en de oudere gebouwen Binnenhof 5, 6 en 7. In het gras lag daar deze Vrouw in 4 delen van kunstenaar Giuseppe Lamers (2010, keramiek).

Hoe zou het nu gaan met deze Vrouw in 4 delen? Ligt zij na het vertrek van de Kamerbewoners nog ongezien in het gras van de binnentuin? Zijn haar 4 delen bijeengeraapt en opgeborgen in een depot? 

In een van de volgende afleveringen van deze serie belicht ik graag andere stukken uit de rijke en veelzijdige kunstcollectie van de Kamer. Ondertussen zijn de begrotingbehandelingen begonnen in B67, weg van het Binnenhof. Het worden mijn laatste in dienst van de Kamer, want volgend jaar neem ik na Prinsjesdag afscheid van mijn werkende leven en ga ik met pensioen, 49 weken vanaf nu.

De kunstcollectie van de Tweede Kamer is in handen van de in 2018 ingestelde Kunstcommissieeen speciale commissie van Kamerleden die zich bezighouden met de kunstcollectie van de Tweede Kamer. De commissie wordt betrokken bij de aanschaf van nieuwe kunstwerken – aankoop, schenking of in bruikleen – en andere kwesties die te maken hebben met de inrichting van het Tweede Kamergebouw.




dinsdag 12 oktober 2021

Geduld en goede smaak

 Een paar dagen geleden schreef ik al over het verwerken van de pruimenoogst van dit jaar. Voor het overtollige fruit (na het maken van jam) koos ik voor een andere manier om het smakelijk te verwerken en bewaren: door de gehalveerde gele pruimen op witte port te zetten en die een tijd te laten trekken in weckpotten. 

De buurvrouw zag dit en gaf me een zak hazelnoten van de hazelaar in haar achtertuin. Daar zou ik vast ook wel iets van weten te maken. Na een kleine zoektocht langs mogelijke recepten en verwerkingsmethoden (gebak, chocolade, salades, stamppotjes) keerde ik terug op oude grond: hazelnootlikeur, dát zou het worden. 











Want eerder maakte ik al (van overtollig fruit, zo begon het, net als dit jaar) likeur van peren, pruimen, vijgen, kiwi's en citroenen, en deelde die uit in kleine flesjes. Nu dus aan de hazelnoten: die eerst uitpellen uit hun kunstige foudraaltjes, zoals te zien op deze foto, daarna de glanzende doppen kraken, de hazelnoten met schilletje en al droog roosteren in de koekenpan en daarna snel en heel kort malen in de blender. Ondertussen een grote weckpot vullen met wodka en daarin rietsuiker oplossen. En dan de gemalen en licht geroosterde hazelnoten daaraan toevoegen met een kaneelstokje en een paar kruidnagelen, alles doorroeren met een houten lepel en wegzetten.

Tot zover de bereiding. Inmiddels staat alles rustig te trekken (of macereren, in vakjargon) onderin een donkere kast, om daar te klaren: de troebele substantie komt boven drijven waardoor onderin heldere vloeistof zichtbaar wordt. Vanochtend heb ik even geroerd met de houten steel van een pollepel en de weckpot weer teruggezet. Nu is het rustig wachten terwijl de smaken zich ontvouwen. Over drie maanden volgt de beloning van het zeven, proeven en bottelen.

Geduld is de metgezel van wijsheid, zei de Romeinse kerkvader Augustinus al. En van goede smaak, voeg ik eraan toe, terwijl ik mijn ongeduld probeer te bedwingen.






maandag 11 oktober 2021

De Hertenkamp

Afscheid van het Binnenhof - De Hertenkamp


Mijn zusje en ik woonden toen we klein waren in het brave en groene Rijswijk. Als we naar het aangrenzende Den Haag gingen, meestal met onze moeder en gezeten in de karakteristieke tram 10, was een van onze vaste lievelingsplekken De Hertenkamp. Want zo noemden wij, en iedereen trouwens in die tijd, het groene gebied naast het Malieveld en het Haagse Bos waar we de hertjes van dichtbij konden bekijken, met hun ranke pootjes, hun melkchocoladekleurige lijven doorspikkeld met witte vlekjes en hun natte neuzen.

Behalve Scheveningen (De Pier, het strand, ezeltjerijden, wat toen nog kon op het strand) en De Stad (met als vaste stop De Bijenkorf met zijn houten roltrap, en een kinderijsje toe) was dit wel echt onze lievelingskleuterplek. Want hier konden we aan de rand van een stukje stadsnatuur wegdromen in de reebruine ogen van de hertjes.

Wie had kunnen denken dat ik (60!) jaren later zou komen werken op een plek met de Hertenkamp voor de deur? Toch is dat gebeurd, want de tijdelijke behuizing van de Tweede Kamer aan de Bezuidenhoutseweg is in onverwoestbaar beton opgetrokken schuin aan de overkant van het hertjesparadijs dat, met het Malieveld en het Haagse Bos als geheel, als een groene oase midden in deze grote stad ligt. De wijken zijn eromheen gebouwd en dragen niet voor niets namen als Bezuidenhout en Benoordenhout - ten zuiden, respectievelijk ten noorden van de Haagse Hout. Het blijft, met de zee, een van de wonderen van Den Haag, zeg ik als geboren Amsterdammer.




















Het Binnenhof dat we met Eerste en Tweede Kamer - waar mijn collega's en ik voor werken - de afgelopen zomer hebben verlaten is historisch onlosmakelijk verbonden met dit gebied, want het voormalige jachtslot van de graven van Holland verrees op het Binnenhof, aan het drinkwater van het meertje dat we nu nog kennen als de Hofvijver die gevoed wordt door de Haagse Beek.

De graven hadden hun jachtgebied in het Haagse bos en hielden koeien net buiten de bebouwde kom van de nederzetting Die Haghe - de Koekamp. Herten werden hier door Filips de Goede geïntroduceerd rond 1450 - voor het oog, voor de jacht en voor de hertenbiefstuk. Er lopen hier dus al ongeveer 570 jaar herten rond, oneindig veel langer dan de 60 jaar die mij scheiden van mijn jeugdherinnering, de beoogde 5 jaar tot de terugkeer naar het Binnenhof en de nog maar 50 weken tot mijn pensioen. 

Dan krijg ik de tijd om met mijn volwassen zoon en mijn kleinzoon naar de hertjes te gaan kijken en weg te dromen bij hun reebruine ogen.

zondag 10 oktober 2021

Angèle von Brixen - Metamorfose

Angèle von Brixen - Metamorfose, 100 x 100 cm

Te zien t/m 24 oktober 2021 in museum Swaensteyn, Voorburg

In de grote zaal van museum Swaensteyn zie je het meteen wanneer je binnenkomt: naast de ingang van de zaal hangt het opvallende gele schilderij Metamorfose van Angèle von Brixen.

























Op het bordje ernaast staat te lezen:

“Angèle von Brixen,  Metamorfose, Olieverf op linnen, 2018
In het voorjaar van dit jaar was ik op een plek in de Provence, toen alles in tinten groen gehuld was. Toen ik weer op dezelfde plek arriveerde, toen de zomer bijna voorbij was, was de plek veranderd in gelen en okers en was ik overdonderd door de schoonheid van deze metamorfose.”

De verandering van kleur in de omslag van seizoenen is hier op een prachtige manier in verf zichtbaar gemaakt. Het schilderij maakt deel uit van de tentoonstelling met Metamorfose als thema, met werk van zo'n twintig leden van kunstenaarsvereniging ArtiBrak. 

Metamorfose
Tentoonstelling van 23 september tot en met 24 oktober 2021.
Museum Swaensteyn, Herenstraat 101, 2271 CC Voorburg

zaterdag 9 oktober 2021

Wie wat bewaart

Vijf jaar geleden hadden we een rijke oogst aan peren en pruimen, zo veel dat ik besloot er - na de onvermijdelijke jam en chutney - peren- en pruimenlikeur van te maken. In kleine flesjes met handgeschreven etiketten vonden ze hun weg naar dierbaren als cadeautjes. De perenlikeur is inmiddels op, maar van de pruimenlikeur heb ik nog een pot staan zoals op deze foto, en die wordt er alleen maar lekkerder op. 

Nu was de afgelopen zomer ook weer een met veel pruimen, en na een royale voorraad jam ging ik op zoek naar een ander recept. Dat werd pruimen op witte port, waarvan nu twee weckpotten staan te trekken. Heerlijk over ijs of een ander toetje, en elke keer dat ik het deksel van de ene pot opendoe is de geur nóg lekkerder. De tweede pot - hier op de foto - laat ik zo lang mogelijk ongeopend, want wie wat bewaart ...

b

vrijdag 8 oktober 2021

Doorkijkje

Afscheid van het Binnenhof -  Doorkijkje 

Nu we in B67, de tijdelijke behuizing van de Tweede Kamer,  inmiddels de Algemene politieke beschouwingen en de Algemene financiële beschouwingen 2021 (net) achter de rug hebben wordt het tijd om weer eens - over de Bezuidenhoutseweg en de Herengracht - terug te blikken op het Binnenhof in de verte, dat we de afgelopen zomer verlaten hebben voor een grote opknapbeurt omdat boven ons geplaatsten dat een beter idee vonden.

Niet dat we daar een oordeel over hebben, begrijp me goed, maar voor het gewoontedier dat de mens nu eenmaal is blijft het wennen. In mijn geval gaat dat wennen gelijk op met aftellen tot aan het einde van mijn loopbaan, nu ik in het laatste jaar voor mijn pensioen zit en nog 50 weken meedraai in het parlementair bedrijf waar ik in 1975 op datzelfde Binnenhof aantrad. Gelukkig heb ik veel bewaard en in al die jaren goed om me heen gekeken. Daarom vormt mijn kleine serie Afscheid van het Binnenhof basis en brandstof voor mijn eigen terugblik op de periode tussen 1975 en (straks) 2022, waarin generaties opgroeiden in een-en-dezelfde wereld maar ook en vooral in tijden die in weinig op elkaar lijken.

Het overzicht over die 47 jaar met grote maatschappelijke veranderingen en verschillen is eigenlijk het achterliggende onderwerp van mijn serie, en ik werk ernaar toe om bij mijn afscheid een doorkijkje te bieden dat voor mezelf en anderen de verte laat zien vanuit de nabijheid. 






















Passend daarbij vind ik deze foto (Doorkijkje langs de Ridderzaal en over het Stadhouderlijk Kwartier op de Haagse Toren, vanuit een van de beregende zolderramen van Binnenhof 7) die ik welbewust maakte in onze laatste weken op het Binnenhof.

Rechts op deze foto zien we de zijgevel met de torentjes van de Ridderzaal, die zolang ik me kan heugen traditiegetrouw het decor vormde voor Prinsjesdag en de Troonrede, en op de achtergrond de Haagse Toren van de Grote Kerk, waar nu al voor het tweede jaar achtereen diezelfde gebeurtenis heeft plaatsgevonden. Tijden veranderen, mensen blijven.

Na mijn echte afscheid van het Binnenhof verwacht ik bij de Haagse Kunstkring, als werkend lid van de afdeling Letteren aldaar, terug te blikken op de periode die achter me ligt - en op het Binnenhof dat dan nog altijd in verbouwing is.

Maar eerst nog de begrotingsbehandelingen tussen nu en het kerstreces in Eerste en Tweede Kamer waar ik met mijn collega's voor werk, en dan nog 40 weken tot aan mijn pensioen.

woensdag 6 oktober 2021

Sail away

Onlangs kreeg ik van mijn zoon Zwier een tas terug die nog bij hem stond. Naar de helft van de inhoud had ik nooit meer omgekeken, wat maar weer laat zien hoe weinig duurzaam het vergaren van veel spullen soms kan zijn.

Mijn oog bleef hangen op een boekje dat ik jaren geleden met veel plezier had aangeschaft en bestudeerd: een Franstalige uitgave van het Museum voor Land- en Volkenkunde en het Maritiem Museum "Prins Hendrik" over de Chinese jonk*). Meteen kwamen de beelden en herinneringen weer naar boven die hieraan verbonden waren, en het plan waarvoor ik dit boekje indertijd had gekocht.

Ik woonde toen in hartje Amsterdam aan het water en had een meerpersoons kano waarmee ik regelmatig het hele centrum en de wijken eromheen doorkruiste. Toen Zwier nog klein was, zat hij op school op het Frederiksplein en haalde ik hem vaak met deze kano van school. Dan namen we regelmatig een vriendje mee om over de Amstel terug te peddelen naar huis. Over die kleine genoegens schrijf ik binnenkort nog wel eens een stukje, maar nu gaat het over dit boekje en het jonkzeil.

Vóór deze kano - een Nautiraid Randoraid - had ik een tweepersoons vouwkano, waarmee je niet alleen kon peddelen maar ook zeilen. Er zat een opvouwbaar mastje bij met een grootzeil(tje) en fok(je), en aan een dwarsstang achter de mast kon je twee zijzwaardjes bevestigen tegen het verlijeren. In mijn eerste jaar met deze boot in Amsterdam probeerde ik alles uit, en zo zeilde ik het IJ op en neer met als contragewicht een paar stoeptegels rond het mastje omdat dat anders de lichte lattenconstructie van de boot wel erg opzij trok wanneer de wind in de zeilen blies.


Maar nu had ik een degelijke en stabielere kano en moest het mogelijk zijn om die ook zeilend te maken. Ik zag het al voor me, want in ons land waait de wind vaak uit één richting, en zo'n simpel zeiltuig als ik eerder met mijn vouwkano had gebruikt zou het mogelijk maken om heen tegen de wind in te peddelen en met de wind in de rug terug te zeilen - vóór de wind, met ruime wind of met halve wind. Dat was de gedachte.

Mijn vouwkano en het bijbehorende zeiltuig had ik niet meer, en dus ging ik op zoek naar alternatieven. Zo kwam ik uit bij het jonkzeil, en meer in het bijzonder het plaatje van een langwerpige Chinese sampan met een simpel en vernuftig zeil - zie het plaatje hierbij.

Mijn interesse was gewekt. De afbeelding bleek afkomstig uit het boekje dat ik antiquarisch wist te bemachtigen: *) Le Jonques Chinoises - Construction de la Jonque, par L. Audemard, Capitaine de Frégate, een uitgave uit 1959.

 



















 
















Hieronder een foto van een vergelijkbare vouwkano met grootzeil(tje) en fok(je) als ik ooit had.





















Er is sindsdien veel water naar de zee gestroomd . Mijn Nautiraid-kano heb ik niet meer en ik woon ook al lang niet meer in Amsterdam. Maar ik ben blij dat ik dit kleinood Le Jonques Chinoises - Construction de la Jonque weer in mijn bezit heb, dat hier voor me ligt terwijl ik dit stukje schrijf. 

Het brengt de dierbare herinneringen weer helemaal terug en geeft me weer wind in de zeilen. 

dinsdag 5 oktober 2021

Een streep geel

 "Wanneer je erop uittrekt om te gaan schilderen, probeer dan alles wat je voor je ziet te vergeten; een boom, een huis, een veld, of wat dan ook. Denk alleen: hier is een blok blauw, daar een rechthoek roze, daar een streep geel, en schilder het precies zoals het er voor jou uitziet, de exacte kleur en vorm." 

Claude Monet

Devant vous un arbre, une maison, un champ ou quoi que ce soit. Pensez seulement à ceci: voici un petit carré de bleu, de rose, un ovale vert, une raie jaune et peignez exactement comme ils vous apparaissent.



















Foto: herfstbladeren in mijn favoriete slootje (foto Eelco van der Waals)

zaterdag 2 oktober 2021

Tijd is een spekkoek

Vandaag was ik met mijn zoon Zwier, die inmiddels al ruim anderhalf jaar zelf vader is. Hij had een tas meegenomen met oude spullen, boeken, papieren en foto's van mij die nog bij hem stonden. Altijd weer een verrassing wat je dan tegenkomt. Oude tekenboekjes met potloodschetsen van plekken die je al bijna was vergeten, partituren en muziekaanwijzingen voor een instrument dat je al jaren niet meer bespeelt, boeken die je kwijt dacht te zijn en alweer antiquarisch hebt aangeschaft, het zijn evenzovele afslagen in de snelweg van het leven die markeren welke afstand je alweer hebt afgelegd.

Opeens hield ik de foto in mijn hand die alle verstreken tijd tenietdeed. Opeens keek ik naar Zwier en mezelf, in het huis waar we allebei niet meer wonen. Op deze foto ben ik een paar jaar ouder dan hij nu is. Maar de zachte warmte van zijn kinderhand op mijn hoofd en de spontane vreugde van dit moment voel ik weer net zo als op het moment dat de foto gemaakt werd. Tijd is een spekkoek. De tijd is nu. 




vrijdag 1 oktober 2021

In het hart van de arena

Kortgeleden schreef ik al een stukje over mijn loopbaan, die begon en eindigt op het Binnenhof, dwz in het hart van de arena bij het parlement. Over iets minder dan een jaar komt er een einde aan die loopbaan - reden voor de kleine serie Afscheid van het Binnenhof waarin ik terugblik op die tijd vanaf 1975, toen ik - onder het kabinet-Den Uyl - aantrad bij de Kamer.

Van mijn werkende jaren bracht ik er 18 door in Amsterdam, mijn geboortestad - als uitgever/redacteur van mijn eigen uitgeverij AHA Books, als directeur van mijn eigen bureau Verslagbureau Amsterdam / VBA en enkele jaren in dienst van de gemeente Amsterdam. Over dat ambtelijke interval gaat het hier vandaag. 

We hebben het over de jaren van 1991 tot 1995 en over het werk dat ik - eveneens in het hart van de arena - met mijn collega's verrichtte voor de Amsterdamse gemeenteraad, in loondienst bij de Bestuursdienst (meer in het bijzonder, als raadsverslaggever bij het Gemeenteblad). Op verzoek van Peter Paul de Baar, oud-hoofdredacteur van Ons Amsterdam, schreef ik over deze periode de "Herinneringen van een raadsverslaggever" die nog altijd op de site van Ons Amsterdam te lezen zijn.

Bij het opruimen van mijn papieren kwam ik deze foto tegen uit mei 1992 die ik destijds van fotograaf Theo Veenboer kreeg. We zijn hier in de koffiekamer naast de raadzaal, op het ronde tafeltje ligt de presentielijst voor de binnenkomende raadsleden. Het was gebruik dat de - in dienstjaren -  jongste raadsverslaggever daar vóór de gemeenteraadsvergadering stond om de binnenkomende leden te begroeten en erop toe te zien dat ze het register van aanwezigheid tekenden. Aan de hand daarvan kan - net als op het Binnenhof bij Eerste en Tweede Kamer - worden bepaald of er een quorum is, dwz of voldoende  leden (de helft plus één) aanwezig zijn om de vergadering te openen en daarin besluiten te kunnen nemen.

Op deze foto sta ik tegenover Roel van Duijn, die toen raadslid was voor Groen Amsterdam. Het is inmiddels een dierbare herinnering aan voorbije jaren die de opmaat zouden vormen voor mijn latere terugkeer op het Binnenhof. Maar dat kon ik in mei 1992 nog in de verste verte niet voorzien. Waaruit maar weer blijkt dat het leven ook - en vooral - zijn eigen loop heeft.

Het stemt tot deemoed en dankbaarheid in het licht van de arbeidsvrije jaren die me over een jaar te wachten staan.



Echte liefde

Brief van mijn overgrootvader, London, 1882 (Ook) van je familie moet je het hebben. Een tijd geleden kwam de prachtbrief weer te voorschijn...