Op 21 augustus jl. schreef ik een stukje naar aanleiding van de opening van de postume tentoonstelling Doorleefd - Verlies als katalysator voor wording van Frederick Linck in de Voorhoutgalerie van Pulchri.
Al sinds de eerste keer dat ik Frederick leerde kennen, rond 1980, was er een gevoel van affiniteit en wederzijdse belangstelling. Ik woonde toen hartje Den Haag aan het Groenewegje en Frederick om de hoek, aan de Amsterdamse Veerkade, in het huis waarin hij op 28 november 2020 is overleden.
In 1981 maakte Frederick een fotoserie van mij en mijn vriendin Kirsten bij ons thuis. Het leverde prachtige portretfoto's in zwart/wit op en was een middag die ik nooit zal vergeten.
Op de tentoonstelling in Pulchri werd ik geraakt door een dubbelportret: twee foto's naast elkaar van fotografen die elkaar hadden geportretteerd. Op de foto links Georgia Landman, fotografe en dochter van Frederick, door hem op de gevoelige plaat gezet in het zwart-wit waar hij patent op had. Rechts ernaast Frederick zelf, in kleur gefotografeerd door Georgia in zijn studio tussen zijn attributen.
Deze foto's maken deel uit van hun gezamenlijke project Vaders Dochters, waarbij het gelijknamige boek verscheen dat een goed beeld geeft van de verschillen in werkwijze van vader en dochter. Dat boek kende - en bezat - ik al langer, maar daar, in Pulchri, raakte het portret van Frederick me opeens tussen de ogen en in het hart toen ik er een afdruk van zag liggen in een aparte vitrine, nu hij er niet meer in levenden lijve was.
Ik besloot de foto te bestellen en kreeg die een tijd later binnen, opgerold in een koker. Inmiddels heeft het portret dat Georgia van hem maakte ingelijst en wel zijn plek gevonden in mijn werkkamer, nadat het daar eerst een tijdje had staan chambreren naast het schilderij van Jurjen de Haan die ook aan het Groenewegje woonde, als buurtgenoten bij elkaar.
Aan Georgia schreef ik na de ontvangst ervan over dit buitengewone portret wat meer mensen die Frederick gekend hebben zullen herkennen, en daarom voel ik me vrij om het hier te herhalen: "De kracht van de foto die jij van hem gemaakt hebt is dat je Fredericks binnenwereld in beeld hebt gebracht - het is alsof je in zijn hoofd kijkt en alsof je daarin terug kunt kijken tot in zijn kindertijd, zoals het kind in ons allemaal er natuurlijk nog gewoon is. En zeker in het geval van Frederick bleef die speelsheid een opvallend element, dat ook overeind zou zijn gebleven als hij 100 jaar was geworden. Het is een van zijn eigenschappen waardoor ik altijd een connectie met hem heb gevoeld, en dat gevoel van verbinding is er helemaal nu hij op jouw portret in mijn werkkamer is komen wonen."
Frederick heeft nu zijn plek gevonden onder mijn oude Kodak Brownie camera's en op de houten ombouw onderaan de boekenwand links van mijn bureau. Wanneer ik daaraan zit en naar links kijk, zie ik hem in zijn eigen universum, tussen zijn eigen camera's en verzamelingen.
Het voelt goed en vertrouwd. Over een week is het een jaar geleden dat Frederick overleed - en het is precies zoals ik in juni al schreef aan het eind van mijn stukje bij de aan hem gewijde tentoonstelling in Pulchri: "... waarin we hem blijvend tegenkomen en waarin de ontmoeting voelbaar blijft."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten