Vandaag is het 10 november 2021. Precies 46 jaar geleden begon ik (op maandag 10 november 1975) samen met mijn jaargenoten bij het parlement. Het waren andere tijden op het Binnenhof en bij de toenmalige Stenografische Dienst, die nog viel onder Eerste én Tweede Kamer en een eigen Gemengde Commissie voor de Stenografische Dienst der Staten-Generaal kende, bestaande uit leden van beide Kamers. Daarmee vormde de dienst een eilandje met geheel eigen riten en tradities, waar een antropoloog zijn/haar vingers bij zou aflikken. In een volgende aflevering van deze kleine serie Afscheid van het Binnenhof sta ik daar vast nog wel eens nader bij stil, ook in relatie tot de riten en tradities van de ons omringende diensten, die gezamenlijk een weefsel vormden waarin decorum nog een grote rol speelde. Dat is in onze verruwde tijden bijna niet meer voor te stellen. Hier gaat het om het markeren van dit historische moment, want dat er veel veranderd is in die bijna halve eeuw is in één oogopslag zichtbaar.
Om te beginnen werkten er nog maar weinig mensen bij Eerste en Tweede Kamer, waar je al snel iedereen zo ongeveer kende, en vice versa, en tot het meubilair gerekend werd, mét de voordelen en eigenaardigheden van dien. De Tweede Kamer besloeg in die eerste jaren alleen nog de gebouwen Binnenhof 1a (want Binnenhof 1 was het adres van de Raad van State) tot en met 5, aan de zijkant van de Ridderzaal waar wij jarenlang op uitkeken.
Bij ons aantreden vielen we - zo zou blijken met terugwerkende kracht - met onze neus in de boter van grote maatschappelijke veranderingen die veel weerklank ondervonden en zorgden voor volle tribunes tot diep in de nacht. Het waren de jaren van het kabinet-Den Uyl, dat inmiddels een nagenoeg legendarische status heeft verworven en dat bestond uit markante persoonlijkheden. Ik noem hier slechts Max van der Stoel op Buitenlandse Zaken, Wim Duisenberg op Financiën, Ruud Lubbers op Economische Zaken, Henk Vredeling op Defensie en Irene Vorrink op Volksgezondheid en Milieuhygiëne.
Als stenografen bedienden we ons voor het werk nog van steno, schrijfmachine en bandrecorder. Wanneer de geluidsinstallatie (vooral in de Eerste Kamer) weer eens haperde en de vergadering gewoon doorging was die beheersing van en snelheid in het kortschrift geen overbodige luxe om de beschouwingen voor de parlementaire geschiedschrijving in de Handelingen op papier te krijgen. Als ploeg versloegen we een volledige Kamervergadering van opening tot sluiting, die ook toen al kon duren van 10.15 uur tot diep in de nacht of tot in de vroege ochtend van de vólgende dag.
Na het kabinet-Den Uyl dat in 1975 regeerde bij onze entree kwamen achtereenvolgens de kabinetten-Van Agt (I, II en III), - Lubbers (I, II en III), - Kok (I en II), - Balkenende (I, II, III en IV) en –Rutte (I, II en III). Mijn jaargenote Milda en ik zijn - als laatsten van ons klasje uit 1975 - nu dus inmiddels toe aan ons gezamenlijke zestiende (en na de lopende formatie zeventiende) kabinet.
Een record!
Foto: Algemene Beschouwingen in de Oude Zaal van de Tweede Kamer, 1980, met aan de stenografentafel zo te zien onze oud-collega's Jos Pompe en Martin Cox.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten