Het is maandag 9 juni 1947. Mijn vader is een kleine twee weken eerder, op 28 mei, door de krijgsraad veroordeeld tot drie jaar gevangenschap als niet-erkend dienstweigeraar in het kader van de politionele acties. Hij zit in de cel samen met zijn eveneens veroordeelde collega-dienstweigeraar Theo, die zoals mijn vader het ziet "(...) aan de oude cultuurvormen zit vastgeklonken, en dat belemmert en brengt gevaren mee."
In zijn gevangenisdagboek vervolgt mijn vader met: "Als anti-militaristen leveren wij vanzelfsprekend kritiek op het militaire systeem, ja, op de gehele vastgelopen maatschappij. Maar feitelijk hebben we daartoe niet eerder het recht, dan wanneer wij in plaats van deze verouderde cultuur een nieuwe kunnen geven. Dat legt ons de plicht op om voortdurend de remmende, verslappende tendenzen van deze tijd en buiten onszelf aan te tasten, zodat de tijdgeest zijn kans krijgt om ons te bevruchten. En dat wil zeker niet zeggen: alle dingen van deze periode afkeuren, maar: goede elementen eruit halen om iets zuivers tot stand te brengen. Dus: staan midden in de levensstroom, zonder meegesleurd te worden."
Het is een boodschap van alle tijden, waarin we ook nu, 77 jaar later, veel kunnen herkennen. Het goede eruit halen om iets zuivers tot stand te brengen. Ik teken ervoor.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten