Op 17 oktober 2020 was ik te gast in het radioprogramma De Taalstaat bij Frits Spits met mijn vergeetwoord quatsch, dat ik bij de redactie had aangemeld voor het Gezelschap van Geadopteerde Vergeetwoorden. Ik ben opgegroeid in een familie waarin dit korte maar krachtige woord veelvuldig en effectief werd gebruikt. Bij ons thuis werd er veel en druk gediscussieerd. Als een van de andere familieleden een ellenlange discussie wilde beslechten, gebeurde dat vaak met een kernachtig: "Ach, quatsch".
Een paar dagen voor de uitzending werd ik gebeld door een redacteur van het programma voor een voorgesprek, waarin hij me vroeg naar de context en achtergronden van mijn vergeetwoord. Ik vertelde hem dat mijn vader het had gebezigd in een van zijn dagboeken, die hij schreef in gevangenschap als niet-erkend dienstweigeraar in het kader van de politionele acties. Op verzoek van deze redacteur las ik in de uitzending de volgende passage uit dat dagboek voor. Op 20 juli 1947, de dag waarop de eerste politionele actie begint, schrijft mijn vader hierover het volgende, en noemt hij de namen van twee medeweigeraars (Jan de Jong en Theo van Vliet). De genoemde Theo is op dat moment zijn celgenoot.
"Vanavond spreekt de minister-president Schelling: binnen 24 uur wordt het vechten! De Republiek wil niet meer ingaan op Nederlandse voorstellen. Wat die knapen uithalen weet ik niet, ze kunnen de zaak misschien fout aanpakken. Wat ik wel weet, is dat wij na Japanse capitulatie de toestand hoegenaamd niet hebben aangevoeld. Men wilde met voorbijgaan der onafhankelijkheidsverlangens op de oude koloniale voet voortgaan, doch komt nu op de koffie en schreeuwt dan moord en brand over de gemene extremisten. Dat zijn vast geen engelen, maar toch zijn wederpartij, die het veld moet ruimen en daar hebben we het wel naar gemaakt. Een kind kan zien, dat het gedonder niet afgelopen raakt voordat de Nederlandse troepen eruit gedonderd zijn. Als het dan toch moet, laat het dan gauw gebeuren. Waar is die Nederlandse nuchterheid nou? Daar staan we nou met onze politieke hoe heet ze. Hadden er maar meer aan vooruitstrevende politiek gedaan, dan was het misschien zover niet gekomen.
Stan Meuwese (rechts) en ik (links), met op de voorgrond de map gedichten van mijn vader die pas recentelijk naar boven is gekomen. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten