zaterdag 28 augustus 2021

De implicaties van Quatsch

 Op 17 oktober 2020 was ik te gast in het radioprogramma De Taalstaat bij Frits Spits met mijn vergeetwoord quatsch, dat ik bij de redactie had aangemeld voor het Gezelschap van Geadopteerde Vergeetwoorden. Ik ben opgegroeid in een familie waarin dit korte maar krachtige woord veelvuldig en effectief werd gebruikt. Bij ons thuis werd er veel en druk gediscussieerd. Als een van de andere familieleden een ellenlange discussie wilde beslechten, gebeurde dat vaak met een kernachtig: "Ach, quatsch". 

Een paar dagen voor de uitzending werd ik gebeld door een redacteur van het programma voor een voorgesprek, waarin hij me vroeg naar de context en achtergronden van mijn vergeetwoord. Ik vertelde hem dat mijn vader het had gebezigd in een van zijn dagboeken, die hij schreef in gevangenschap als niet-erkend dienstweigeraar in het kader van de politionele acties. Op verzoek van deze redacteur las ik in de uitzending de volgende passage uit dat dagboek voor. Op 20 juli 1947, de dag waarop de eerste politionele actie begint, schrijft mijn vader hierover het volgende, en noemt hij de namen van twee medeweigeraars (Jan de Jong en Theo van Vliet). De genoemde Theo is op dat moment zijn celgenoot.

"Vanavond spreekt de minister-president Schelling: binnen 24 uur wordt het vechten! De Republiek wil niet meer ingaan op Nederlandse voorstellen. Wat die knapen uithalen weet ik niet, ze kunnen de zaak misschien fout aanpakken. Wat ik wel weet, is dat wij na Japanse capitulatie de toestand hoegenaamd niet hebben aangevoeld. Men wilde met voorbijgaan der onafhankelijkheidsverlangens op de oude koloniale voet voortgaan, doch komt nu op de koffie en schreeuwt dan moord en brand over de gemene extremisten. Dat zijn vast geen engelen, maar toch zijn wederpartij, die het veld moet ruimen en daar hebben we het wel naar gemaakt. Een kind kan zien, dat het gedonder niet afgelopen raakt voordat de Nederlandse troepen eruit gedonderd zijn. Als het dan toch moet, laat het dan gauw gebeuren. Waar is die Nederlandse nuchterheid nou? Daar staan we nou met onze politieke hoe heet ze. Hadden er maar meer aan vooruitstrevende politiek gedaan, dan was het misschien zover niet gekomen.

Waar is nu eens een kameraad om over 1001 dingen mee te praten, zoals Jan de Jong? Om te spreken over Indonesië, over socialisme, cultuur, enfin, over alles. Zulke onderwerpen blijven tussen ons onbesproken. Indonesië = "politiek ", steht nicht im Frage. Socialisme = quatsch, want het staat niet in de bijbel. Cultuur is Spielerei. And so on. Theologie is ook al taboe, mij te heet. Niet dat ik Theo dit kwalijk kan nemen, want dat is zo van huis uit er ingebracht en dat heeft hij zelf nog extra gestimuleerd. Jammer is het wel. Zo zitten we beiden in een web ideeën ingesponnen." 

Een paar uur na de uitzending van De Taalstaat ontving ik een e-mail van een luisteraar die het programma via de autoradio had gehoord. Hij schreef me dat hij geïnteresseerd was in het verhaal en de dagboeken van mijn vader, die hij tot dan toe nog niet was tegengekomen tussen de dienstweigeraars tijdens de koloniale oorlog. Deze luisteraar was de jurist Stan Meuwese, die gepromoveerd is op de rechtsgeschiedenis van de militaire dienstplicht onder de titel 'Twee eeuwen dienstplicht, discipline, dienstweigering en desertie, deel (of niet) aan de Nederlandse krijgsmacht in rechtshistorisch perspectief".

Door en sinds deze uitzending van De Taalstaat heb ik contact met Stan. In de tussentijd is het essay verschenen dat ik over mijn vader en zijn dienstweigering schreef, is op basis daarvan een artikel over hem verschenen in het Vredesmagazine - van de hand van Stan Meuwese en mij - en zijn we nu met elkaar in gesprek over de samenstelling van een boek over mijn vader en zijn keuze. 

Dat allemaal naar aanleiding van het vergeetwoord quatsch. Wat een prachtig toeval. Of geen toeval? ... Het voelt alsof het zo heeft moeten zijn, en bovenal voelt het als zeer verdiend dat mijn vader nu de aandacht en erkenning krijgt die hem met terugwerkende kracht toekomt. Want de geschiedenis heeft hem volkomen gelijk gegeven. En het was beslist geen quatsch wat hij als jonge man heeft opgeschreven en nagelaten.

Eelco van der Waals 



Stan Meuwese (rechts) en ik (links), met op de voorgrond de map gedichten van mijn vader die pas recentelijk naar boven is gekomen.











Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Echte liefde

Brief van mijn overgrootvader, London, 1882 (Ook) van je familie moet je het hebben. Een tijd geleden kwam de prachtbrief weer te voorschijn...