dinsdag 31 augustus 2021

(Nederland-)Vietnam - 50 jaar later

In 1971 was ik 15 jaar en zat ik op de middelbare school. In die tijd woonde ik in Beverwijk, waar het secretariaat was gevestigd van het Medisch Comité Nederland-Vietnam. Net als veel leeftijdgenoten en anderen was ik geschokt door de beelden van de oorlog in Vietnam en onder de indruk van het werk van het Medisch Comité, dat onder leiding van de Beverwijkse chirurg Nick van Rhijn en zijn vrouw geweldig werk deed. In hun huis stonden overal dozen met spullen die naar Vietnam moesten, en in die periode ging ik daar wel eens helpen omdat ik graag iets tastbaars wilde doen met die woede en ontzetting.

Ik hoorde er over slimme toepassingen waardoor artsen en verplegers onder de moeilijkste omstandigheden hun werk konden doen en ik zag er foto's en filmpjes die grote indruk op me gemaakt hebben. Zo herinner ik me schokkerige beelden in zwart/wit van een brancard op bamboestokken tussen twee fietsen die over een modderig junglepad voortgeduwd werden door tanige Vietnamese mannetjes. Op die brancard lag een patiënt die zo in veiligheid werd gebracht. De Vietnamezen lieten zich niet tegenhouden en wisten ook met geringe middelen indrukwekkende resultaten te boeken.

Van Rhijn was chirurg in het Rode Kruis Ziekenhuis Beverwijk, dat nu vooral bekend staat om het Brandwondencentrum dat daar gevestigd is. Hij had in 1968 samen met de artsen Jaap de Haas en Fred Groenink het Medisch Comité Nederland-Vietnam opgericht en zette zich in voor het inzamelen van alles wat op medisch gebied maar gebruikt kon worden in Vietnam. Hij was inventief en bedacht vanuit zijn specialisme slimme oplossingen voor noodhulp, zoals snelle motorboten met een complete chirurgische uitrusting aan boord. Hij kwam op het idee om in het zwaarst gebombardeerde deel van Vietnam, de provincie Quang Tri, een noodhospitaal neer te zetten. Met architect Carel Weeber en diens studenten aan de TU Delft dacht hij een prefab hospitaal uit dat in grote kratten naar Vietnam werd verscheept.

Op de foto hieronder, gemaakt door Kors van Bennekom, zien we  Nick van Rhijn in de weer met het verzendklaar maken van kisten met hulpgoederen voor Vietnam. Collectie: Nederlands Fotomuseum.








In die tijd en nog jaren daarna droeg ik steevast het ronde speldje met oranje vlammen tegen een witte achtergrond en met de uitgespaarde letters Medisch Comité Nederland-Vietnam. Dat speldje ben ik bij een daaropvolgende verhuizing kwijtgeraakt.

Het is inmiddels 2021, 50 jaar later. Het is allang vrede in Vietnam, het MCNV bestaat nog altijd, maar Nick van Rhijn leeft niet meer, hij overleed in 2014. Ik gedenk hem hier met groot respect.

















maandag 30 augustus 2021

Waar is de kerk?

Gisteren kwam de eerste Podium Witteman Masterclass uit de Singelkerk, de doopsgezinde schuilkerk aan het Singel in Amsterdam. Zoals de naam al inhoudt, is een schuilkerk vanaf de straat niet als zodanig herkenbaar en ziet die er van buitenaf uit als een gewoon huis en dus niet als een kerk.

Natuurlijk moest ik meteen terugdenken aan die keer dat mijn zoon Zwier als kleuter meeging naar een dienst in deze doopsgezinde kerk. Zijn doopsgezinde opa ging normaliter naar de diensten van dat kerkgenootschap op Terschelling waar hij woonde. Maar deze keer was hij in Amsterdam en gingen we met hem mee naar de mooie doopsgezinde schuilkerk aan het Singel. Het was ook voor mij de eerste keer dat ik er kwam. 

Voordat de dienst zou beginnen zaten we op onze stoelen te wachten en keken we om ons heen. In de stilte weerklonk opeens het heldere kinderstemmetje van Zwier: "Pappa, waar is nou de kerk?".

Een glimlach ging door de rijen gezetenen, want iedereen begreep meteen hoe een kind een kerk ziet: een toren en een hoge ruimte met een puntdak waaraan je meteen ziet dat je met een kerk van doen hebt.

Diezelfde glimlach kwam bij het zien van deze uitzending natuurlijk meteen weer op mijn lippen, en ik was even terug in de tijd, decennia geleden, toen Zwier nog als kleuter naast me zat in de doopsgezinde kerk aan het Singel.

Verder heb ik enorm genoten van deze masterclass door niemand minder dan de inmiddels 88-jarige sopraan Elly Ameling, die bariton Vincent Kusters, sopraan Noëlle Drost en mezzosopraan Lucie Horsch de finesses van de liedkunst bijbracht, in liederen van Schubert, Schumann, Debussy en Fauré en onder begeleiding van pianist Hans Eijsackers.

Hier zien we haar op de foto naast Paul Witteman en de zangers, en via de link hieronder in een filmpje uit dezelfde uitzending. 

Alles gaat voorbij, maar niets gaat verloren.











zondag 29 augustus 2021

Schaatsen op de Hofvijver

Afscheid van het Binnenhof. Alles wint aan diepgang in weerspiegeling, en dat geldt natuurlijk ook voor het Binnenhof. Gelukkig zorgt de Hofvijver voor de immer wisselende weerspiegelingen van het oudste deel van Den Haag dat eromheen ligt - en daarmee voor de allermooiste beelden van mooi Den Haag. Op deze foto die ik maakte tijdens een van mijn ontelbare wandelingen rond de Hofvijver zien we de Haagse Toren, het eilandje (het enige eiland van Den Haag, waarover een andere keer meer in deze serie) en het glanzende dak van de Eerste Kamer. Dit beeld roept meteen de herinnering op aan een koude winter in mijn eerste jaar op het Binnenhof: 1975/'76. Ik had mijn ijshockeyschaatsen meegenomen naar het werk en ging tussen de middag schaatsen op de Hofvijver. Er kwam een witte politiewagen (toen nog een Volkswagen Kever) aanrijden langs de Korte Vijverberg, een van de agenten met platte pet stapte uit en riep iets naar me. Natuurlijk schaatste ik naar hem toe. Wat toen gebeurde zal ik nooit vergeten. Ontsteld keek hij naar me en sprak de sterke tekst: "Maar mijnheer, dit is een monument!" Waarop ik antwoordde met: "Maar het ijs toch niet?", en langs het Mauritshuis, het Torentje, het ministerie van Algemene Zaken en de Eerste Kamer wegschaatste rond het eilandje, in de wetenschap dat hij op zijn schoenen toch niet achter me aan zou komen over het ijs. We hebben allang geen ijspret op de Hofvijver meer en ik heb mijn schaatsen al lang geleden aan de wilgen gehangen. Maar de foto's en de vele herinneringen heb ik nog om in dankbaarheid terug te kijken in deze kleine serie ten afscheid van het Binnenhof. Alles verandert, maar niets vergaat, zeg ik met Ovidius.



zaterdag 28 augustus 2021

De implicaties van Quatsch

 Op 17 oktober 2020 was ik te gast in het radioprogramma De Taalstaat bij Frits Spits met mijn vergeetwoord quatsch, dat ik bij de redactie had aangemeld voor het Gezelschap van Geadopteerde Vergeetwoorden. Ik ben opgegroeid in een familie waarin dit korte maar krachtige woord veelvuldig en effectief werd gebruikt. Bij ons thuis werd er veel en druk gediscussieerd. Als een van de andere familieleden een ellenlange discussie wilde beslechten, gebeurde dat vaak met een kernachtig: "Ach, quatsch". 

Een paar dagen voor de uitzending werd ik gebeld door een redacteur van het programma voor een voorgesprek, waarin hij me vroeg naar de context en achtergronden van mijn vergeetwoord. Ik vertelde hem dat mijn vader het had gebezigd in een van zijn dagboeken, die hij schreef in gevangenschap als niet-erkend dienstweigeraar in het kader van de politionele acties. Op verzoek van deze redacteur las ik in de uitzending de volgende passage uit dat dagboek voor. Op 20 juli 1947, de dag waarop de eerste politionele actie begint, schrijft mijn vader hierover het volgende, en noemt hij de namen van twee medeweigeraars (Jan de Jong en Theo van Vliet). De genoemde Theo is op dat moment zijn celgenoot.

"Vanavond spreekt de minister-president Schelling: binnen 24 uur wordt het vechten! De Republiek wil niet meer ingaan op Nederlandse voorstellen. Wat die knapen uithalen weet ik niet, ze kunnen de zaak misschien fout aanpakken. Wat ik wel weet, is dat wij na Japanse capitulatie de toestand hoegenaamd niet hebben aangevoeld. Men wilde met voorbijgaan der onafhankelijkheidsverlangens op de oude koloniale voet voortgaan, doch komt nu op de koffie en schreeuwt dan moord en brand over de gemene extremisten. Dat zijn vast geen engelen, maar toch zijn wederpartij, die het veld moet ruimen en daar hebben we het wel naar gemaakt. Een kind kan zien, dat het gedonder niet afgelopen raakt voordat de Nederlandse troepen eruit gedonderd zijn. Als het dan toch moet, laat het dan gauw gebeuren. Waar is die Nederlandse nuchterheid nou? Daar staan we nou met onze politieke hoe heet ze. Hadden er maar meer aan vooruitstrevende politiek gedaan, dan was het misschien zover niet gekomen.

Waar is nu eens een kameraad om over 1001 dingen mee te praten, zoals Jan de Jong? Om te spreken over Indonesië, over socialisme, cultuur, enfin, over alles. Zulke onderwerpen blijven tussen ons onbesproken. Indonesië = "politiek ", steht nicht im Frage. Socialisme = quatsch, want het staat niet in de bijbel. Cultuur is Spielerei. And so on. Theologie is ook al taboe, mij te heet. Niet dat ik Theo dit kwalijk kan nemen, want dat is zo van huis uit er ingebracht en dat heeft hij zelf nog extra gestimuleerd. Jammer is het wel. Zo zitten we beiden in een web ideeën ingesponnen." 

Een paar uur na de uitzending van De Taalstaat ontving ik een e-mail van een luisteraar die het programma via de autoradio had gehoord. Hij schreef me dat hij geïnteresseerd was in het verhaal en de dagboeken van mijn vader, die hij tot dan toe nog niet was tegengekomen tussen de dienstweigeraars tijdens de koloniale oorlog. Deze luisteraar was de jurist Stan Meuwese, die gepromoveerd is op de rechtsgeschiedenis van de militaire dienstplicht onder de titel 'Twee eeuwen dienstplicht, discipline, dienstweigering en desertie, deel (of niet) aan de Nederlandse krijgsmacht in rechtshistorisch perspectief".

Door en sinds deze uitzending van De Taalstaat heb ik contact met Stan. In de tussentijd is het essay verschenen dat ik over mijn vader en zijn dienstweigering schreef, is op basis daarvan een artikel over hem verschenen in het Vredesmagazine - van de hand van Stan Meuwese en mij - en zijn we nu met elkaar in gesprek over de samenstelling van een boek over mijn vader en zijn keuze. 

Dat allemaal naar aanleiding van het vergeetwoord quatsch. Wat een prachtig toeval. Of geen toeval? ... Het voelt alsof het zo heeft moeten zijn, en bovenal voelt het als zeer verdiend dat mijn vader nu de aandacht en erkenning krijgt die hem met terugwerkende kracht toekomt. Want de geschiedenis heeft hem volkomen gelijk gegeven. En het was beslist geen quatsch wat hij als jonge man heeft opgeschreven en nagelaten.

Eelco van der Waals 



Stan Meuwese (rechts) en ik (links), met op de voorgrond de map gedichten van mijn vader die pas recentelijk naar boven is gekomen.











vrijdag 27 augustus 2021

De Schrijfkamer

Afscheid van het Binnenhof. Deze foto maakte ik op een van mijn vele wandelingen door de gebouwen rond het Binnenhof. We zijn hier in de Schrijfkamer van de Tweede Kamer, boven de oude ingang Binnenhof 1a. De Schrijfkamer stamt, net als de Koffiekamer, uit de tijd van stadhouder Willem V. Dit was de plek waar de Kamerleden, toen ze nog geen eigen ruimtes hadden in het gebouw, zich terug konden trekken om bijvoorbeeld stukken te bestuderen of te schrijven aan een speech. Deze kamer werd ook gebruikt door de Raad van State. Er bevindt zich nog steeds een deur die toegang biedt tot de Raad van State. Deze foto getuigt van de verandering der tijden die ik van nabij heb meegemaakt. Toen ik met mijn collega's in 1975 aantrad op het Binnenhof had de Tweede Kamer alleen het gedeelte van het gebouwencomplex in gebruik tussen Binnenhof 1a en Binnenhof 7. Er werkten nog maar weinig mensen voor de Kamer in een overzichtelijke gemeenschap waarin je elkaar voortdurend tegenkwam. De uitbreiding met aanvullende diensten en gebouwen dateert pas van veel later datum. Nu is het ondenkbaar dat Kamerleden geen eigen ruimtes zouden hebben in de gebouwen en zich in een gedeelde ruimte terug zouden moeten trekken om stukken te bestuderen of te schrijven aan een speech., en al helemaal dat die ruimte dan ook nog zou worden gedeeld met een ander Hoog College van Staat (de colleges binnen de overheid met een bijzondere positie en met als taak de rijksoverheid te controleren en te adviseren). De Hoge Colleges van Staat zijn: de Eerste Kamer, de Tweede Kamer, de Raad van State, de Algemene Rekenkamer, de Nationale Ombudsman en de Kanselarij der Nederlandse Orden.


De Schrijfkamer


woensdag 25 augustus 2021

Het Logement van Amsterdam

 Afscheid van het Binnenhof. Ook vandaag waren er weer - tijdens het zomerreces dat nog tot 6 september duurt - ingelaste vergaderingen over Afghanistan die natuurlijk weer door onze dienst en de andere diensten van de Tweede Kamerorganisatie in goede banen werden geleid. De collega's werkten vanuit het Logement van Amsterdam (kortweg: het Logement) aan Plein 23, het majestueuze stadspaleis uit 1737 dat werd gebouwd als logement voor de vertegenwoordiging van de stad Amsterdam in de Staten van Holland. Het meer dan levensgrote stadswapen van Amsterdam dat de gevel bekroont herinnert daar nog aan en geeft mij als geboren Amsterdammer vaak het gevoel van een enclave in hartje Den Haag. In deze serie Afscheid van het Binnenhof binnenkort meer over het Logement en zijn geschiedenis.



zaterdag 21 augustus 2021

Het oog van Frederick Linck

Vanmiddag was de opening van de tentoonstelling Doorleefd met het nagelaten en herontdekte werk van Frederick Linck te midden van een aantal van zijn jongere collega's en leerlingen in de Voorhoutgalerie van Pulchri. Natuurlijk ging ik erheen, natuurlijk herkende ik veel van zijn foto's en natuurlijk was ik ontroerd door de menselijke onbevangenheid die nog altijd naar voren komt in zijn fotowerk. 

Elke foto die hij maakte is een echte ontmoeting met een echt mens. De mensen op zijn foto's zijn geportretteerd op plekken waar je als toeschouwer niet vaak - of vaak niet- komt. Frederick kwam overal, met zijn lange gestalte, zijn open blik en zijn camera. Hij maakte contact op een manier waar hij patent op leek te hebben en die hij in zijn lange loopbaan had verfijnd. Met een neiging van zijn hoofd, een glimlach, een handgebaar en een welgekozen woord met zijn warme stem. Frederick wist je hart te raken en een reactie uit te lokken die hij meteen in beeld kon vangen met zijn camera. Ik weet dat omdat ik zelf ook wel eens voor die camera heb gezeten en gestaan. Het open oog van Frederick keek op zo'n moment door de zoeker, waarmee zijn camera een verlengstuk werd, een uitbreiding waardoor hij meer zag dan zonder. Zijn andere oog hield hij op zo'n moment gesloten zodat alle geconcentreerde aandacht in het kijken door zijn camera ging zitten en in het beeld terechtkwam dat na veel bewerkingen overbleef op het papier.

Anders dan de persfotografen die ik vaak op mijn werk meemaak kwam Frederick niet binnen met een grote camera of met lange telelenzen. Een handzame camera met een kleine lens had hij bij zich, zoals ze ook te zien zijn in een vitrine op de tentoonstelling in Pulchri. Op deze foto die ik met mijn telefoon maakte zie je twee van zijn camera's. Het maakte hem wendbaar waardoor hij direct kon reageren op een ontmoeting en het verklaart voor een belangrijk deel waardoor zijn foto's spontaan en ongedwongen blijven ogen en waarom de mensen op zijn foto's er echt zijn.


Camera's van Frederick Linck
 
Frederick was en blijft een mensenmens, ook nu hij in november vorig jaar is overleden. "Communiceren via de camera" noemde hij het zelf, en ook nu hij er niet meer is, blijft een wezenlijk deel van die communicatie recht overeind, zo blijkt bij de aan hem gewijde tentoonstelling in Pulchri. De inspiratie die zo kenmerkend voor hem was en die hij in zijn lange loopbaan als docent heeft overgebracht op zijn leerlingen en studenten, eerst op de School voor Fotografie en Fotonica en later op de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, is de common ground, de gedeelde voedingsbodem voor de deelnemende fotografen Zea van der Elsken, Bram Engelaar, Eva Damstra, Milan Gies, Desmond Koppen, Koos Breukel en Gerrit Scheurs van wie naast Fredericks dochter Georgia Landman werk op deze tentoonstelling te zien is.

Het meest direct werd ik geraakt door het portret dat Georgia Landman van haar vader Frederick maakte in het kader van hun gezamenlijke project Vaders Dochters. Het gelijknamige boek lag vandaag opengeslagen in de vitrine op de tentoonstelling, en natuurlijk lag het - hier door mij gefotografeerd met mijn telefoon - open op de pagina waarop zij elkaar hebben geportretteerd. Georgia zien we door het oog van Frederick in zijn karakteristieke zwart/wit, terwijl zij Frederick heeft geportretteerd in kleur, in zijn studio. Die foto van haar hand is een dromerige compositie waarin zij hem heeft geplaatst als schepper en bewoner van zijn geheel eigen wereld, omringd door attributen die ook vaak terugkeerden in de etalage aan de Amsterdamse Veerkade waarin hij regelmatig werk van hemzelf en van zijn vrouw Conny Kuipéri liet zien.

Deze foto raakt me als een echte ontmoeting met Frederick zelf. Met als titel Vaders atelier Den Haag, 2014 ligt dit prachtige portret in een tweede vitrine op de tentoonstelling met foto's uit het leven van Frederick waarop hij als persoon te zien is en niet zozeer als fotograaf. Daarin zien we bijvoorbeeld ook een foto van zijn vader die een foto maakt en een stapeltje stenen als statief gebruikt. Frederick heeft er dit bij geschreven:

Dit is mijn vader
mijn echte vader 
mijn vader vlak na mijn geboorte

een jongen nog
met zijn Duitse box-camera
vlak na het uitbreken van de oorlog

Let eens goed op
bij die jongen
Let eens goed op bij de vouwen
in zijn lichte zomerbroek
en de scheiding zo keurig in zijn haar
en zijn schone witte overhemd
met opgerolde mouwen
gewassen en gestreken door mijn moeder

Let vooral goed op
zijn camera en 
zijn standpunt
zijn concentratie en
zijn focus op
iets wat ik nooit gezien heb

Mijn jonge vader had geen statief nodig
hij stapelde voor zijn fotobeeld
gewoon in het bos wat stenen op elkaar 

Misschien maakte hij een foto
van mijn moeder als een jong meisje
en maakte mijn moeder deze foto van hem

Maar achter mijn vader zie je nog net een kinderwagen
misschien maakte hij wel een foto van mij
in dat bos waar ze toen waren
een foto die ik nooit gezien heb

In dit persoonlijke en poëtische bijschrift komen we Frederick tegen in een andere hoedanigheid: als dichter. Zoals ik hem ook ken uit een ander gedicht dat hij me jaren geleden gaf voor mijn verjaardag. Het zijn twee kanten die elkaar versterken, twee aspecten die elkaar aanvullen in de persoon en het werk van Frederick Linck. Dichter van het beeld, fotograaf in woorden is de term die bij me opkomt.

Het maakt me alleen maar benieuwder naar zijn geest die voortleeft en doorleeft in zijn werk, waarin we hem blijvend tegenkomen en waarin de ontmoeting voelbaar blijft. 



Georgia en haar vader Frederick, door elkaar geportretteerd


















Voluit heet de tentoonstelling DOORLEEFD - Verlies als katalysator voor wording


Met grote dank aan Wim van Sinderen, senior curator / conservator van het Fotomuseum Den Haag die de tentoonstelling met Koos Breukel, Conny Kuipéri en de genoemde fotografen heeft samengesteld.

Te zien in de Voorhoutgalerie van Pulchri Studio vanaf zaterdag 21 augustus 2021 tot en met dinsdag 14 september 2021. Finnissage op zaterdag 11 september om 15.00 uur, aanmelden via galerie@pulchri.nl.

Op de website van Georgia Landman is het hierboven genoemde dubbelportret van haar en Frederick Linck te zien op de webpagina http://www.georgialandman.com/fathers-daughters/kvvpa9h4e11xajp59idm3uqoa0d7xv



vrijdag 20 augustus 2021

Mind over matter

 Leren fietsen was zo'n moment waarop de geest de materie overwon, en dan ook nog in beweging. Voor mij is die gewaarwording vergroeid met mijn blauwe kinderfietsje, mijn vader en de straat waar we toen woonden in Rijswijk. Mijn vader nam mijn fietsje mee naar buiten, zette het op straat en gaf het aan mij. Hij deed me voor wat ik moest doen, wachtte tot ik op het zadel zat, gaf me een duwtje en liep naast me mee met zijn hand op mijn schouder. En daar ging ik, wiebelend vooruit ...

Van dat eerste fietsen zelf weet ik behalve het slingeren van het stuur nog maar weinig, maar wel voel ik nog altijd die hand van mijn vader op mijn linkerschouder. En als ik even mijn ogen dichtdoe, komt het beeld naar boven dat ik jaren geleden alweer tekende tijdens een weekje Buitenkunst in het gelijknamige kunstkamp.

Tijdens een ochtendje schilderen koos ik ervoor om een snelle serie te maken in potlood en plakkaatverf op de oude lakens die we daarvoor konden gebruiken. Portrait of the artist in his younger years, schreef ik op wat het omslag zou worden van een kleine reeks herinneringen uit mijn kindertijd.

Met karton maakte ik er een leporello van, een vouwboekje, en hier zie je de pagina die ik wijdde aan die eerste fietsles. Bij het opruimen kwam ik onlangs dit werkje weer tegen, en meteen was daar weer die hand van mijn vader op mijn schouder.

Hij is er al jaren niet meer, maar met hem naast me fiets ik nog iedere dag overal naartoe. Dankbaar voor die eerste fietsles, en met zijn geest nog heel tastbaar dichtbij.


















De dichter Atze van Wieren schreef er dit gedichtje over:



Overzicht en dankbaarheid

Afscheid van het Binnenhof. Gisteren hielden we een generale repetitie met alle diensten op de nieuwe - tijdelijke - locatie voor de Tweede Kamer tijdens de grootschalige opknapbeurt van het Binnenhof de komende jaren. We staan klaar om op onze nieuwe plek na het huidige zomerreces van start te gaan. Ook nu heb ik weer bewondering voor de professionaliteit en servicegerichtheid van de diensten die het parlementaire proces - en daarmee de democratie - in goede banen leiden zonder daarbij zelf op de voorgrond te treden. Dat was al zo in de Oude Zaal (die ik hier weer eens laat zien) waar ik alweer in 1975 begon. Ik bewaar er veel herinneringen aan, die ik in deze kleine serie Afscheid van het Binnenhof de revue laat passeren. Zelf zal ik na de verbouwing over een paar jaar niet meer mee terugverhuizen naar het Binnenhof. In het laatste jaar van mijn loopbaan dat ik nu inga, kijk ik door mijn oogharen terug en vooruit met een gevoel van overzicht en dankbaarheid. Het blijft mooi en de moeite waard om voor de democratie te werken. Met die houding begon ik - nog onder het kabinet-Den Uyl - en met dezelfde houding neem ik in deze kleine serie alvast afscheid van het Binnenhof.



donderdag 19 augustus 2021

Terug van nooit weggeweest

De clivia in zijn (haar?) tweede bloei dit seizoen, na de weelderige bloei in de voorzomer met niet minder dan vijf bloemkelken. Ik kreeg deze clivia als stekje van mijn Oma toen ik 10 jaar was en heb die altijd bij me gehad in alle tussenliggende decennia. Oma is helemaal terug van nooit weggeweest.
Kan een afbeelding zijn van bloem en natuur
n


 

B67, de eerste oefendag

B67, de eerste oefendag op onze nieuwe werkplek. Gelukkig zijn er nog een paar bomen blijven staan en natuurlijk zet ik die meteen op de foto, met door de benaalde (lariks?)takken heen zicht op de nieuwe hoofdingang van de Tweede Kamer. 


 












dinsdag 17 augustus 2021

Laat ons bidden


Capela Nossa Senhora da Ajuda, Espinho, Portugal,18 x 24 cm, acryl, potlood, pen op canvas


 












De Bijland


 













De Bijland, Tolkamer, schets in potlood, pen en aquarelpotlood uit mijn tekenboekje.

maandag 16 augustus 2021

De Pruimentijd


Het is weer pruimentijd. De bomen in de achtertuin zijn alweer vroeg begonnen met het laten uitbotten van de fŕêle knopjes die zich voor het zonlicht hebben geopend en hun opgerolde blaadjes hebben opengevouwen tot bloesems. De overvloedige regen van het voorjaar deed de rest, dat de wortels van de boom hebben opgezogen en door de takken naar de bloesems hebben gestuurd om er de vruchtbeginsels mee te voeden tot sappige pruimen. En nu is het dan zo ver. 

De gele pruimen hebben een rijke oogst opgeleverd, die we in dagelijkse etappes hebben verwerkt tot jam in verschillende variëteiten (kaneel/vanille, kaneel/vanille/gember, kaneel/vanille/port) en pruimen op port, die nu in glas staan te rijpen en blinken voor het oog.

De blauwe pruimen beginnen nu ook te rijpen en komen binnenkort aan de beurt. En het hele pruimengebeuren heeft me geïnspireerd tot schetsen en tekeningen die ik hieronder weergeef.


De pruimenbloesem, telefoontekening















Gele pruimen op een blauw bordje, pen en aquarelpotlood op papier




















Stilleven met glas en pruimen. Pen en bietensap op papier.




Mensenwerk in een wereld die op zijn kop staat

Afscheid van het Binnenhof. Deze foto maakte ik door mijn glazen toverbal vanaf de rand van de fontein op het Binnenhof. In de omkering en vertekening van het beeld zien we het gebouw van de Eerste Kamer op een zonnige dag, waarop het parlementaire bedrijf nog gewoon de gebouwen rondom vulde en het carré ertussen werd bevolkt door de eeuwige toeristen en dagjesmensen, zoals ik dat zelf vanaf 1975 - met een onderbreking - heb mogen meemaken. Het voelt nu al als een beeld van lang geleden, in deze wonderlijke zomer waarin wel meer omgekeerd lijkt. Morgen komt de Kamer voor een ingelast debat terug van reces en staan de diensten van het parlementaire bedrijf ook in deze overgangssituatie klaar om alles goed te laten verlopen. Het blijft mensenwerk, ook in een wereld die op zijn kop staat.

Indiëweigeraar

Ik kijk vol interesse naar Alfred Birney en denk natuurlijk aan mijn eigen vader als Indiëweigeraar. Gelukkig heb ik zijn dagboeken en cahiers nog als nalatenschap. Spiegelbeeldige verhalen op deze historische 15e augustus. Eindelijk weer een Zomergast die tot nadenken stemt.

Echte liefde

Brief van mijn overgrootvader, London, 1882 (Ook) van je familie moet je het hebben. Een tijd geleden kwam de prachtbrief weer te voorschijn...