maandag 13 mei 2019

Wereldje

Het tuinvijvertje door de toverbal
Sinds een tijdje voel ik me als Erik van het Klein Insectenboek die over de rand van zijn schilderij Wollewei is geklauterd en in een nieuwe wereld is beland die hij voorheen alleen als gefriemel kende vanuit zijn ooghoek.

Hóe dit zo is gekomen vertel ik nog wel eens, maar dát dit wereldje iedere dag weer verrassingen openbaart in voortdurende verandering is waar het hier nu om gaat.

Het wereldje in kwestie is een tuinvijvertje omzoomd met groen, waarin een watertje zachtjes klatert waardoor het rimpelt en door de werking van licht, wind en regen (of sneeuw in de winter) voortdurend iets anders weerspiegelt in zijn oppervlak en meer dan wel minder van zijn binnenste daarónder laat zien.

Mijn leven is veranderd, verrijkt, versimpeld en verdiept met de beleving van deze gewaarwording van een in zichzelf besloten wereldje dat maakt dat ik rustig en verwonderd naar bínnen kijk, onder het oppervlak waar gebeurt wat de dichter Nijhoff zo mooi verwoordt:

Het kind en ik

Ik zou een dag uit vissen,
ik voelde mij moedeloos.
Ik maakte tussen de lissen
met de hand een wak in het kroos.

Er steeg licht op van beneden
uit de zwarte spiegelgrond.
Ik zag een tuin onbetreden
en een kind dat daar stond.

Het stond aan zijn schrijftafel
te schrijven op een lei.
Het woord onder de griffel
herkende ik, was van mij.

Maar toen heeft het geschreven,
zonder haast en zonder schroom,
al wat ik van mijn leven
nog ooit te schrijven droom.

En telkens als ik even
knikte dat ik het wist,
liet hij het water beven
en het werd uitgewist.

Martinus Nijhoff

Uit: Nieuwe Gedichten, 1934.

Echte liefde

Brief van mijn overgrootvader, London, 1882 (Ook) van je familie moet je het hebben. Een tijd geleden kwam de prachtbrief weer te voorschijn...