dinsdag 31 december 2019
maandag 23 december 2019
Winterse akker
zondag 15 december 2019
dinsdag 10 december 2019
De Koepel
donderdag 28 november 2019
vrijdag 4 oktober 2019
Een potloodschetsje in de Oude Zaal
woensdag 25 september 2019
De Oude Zaal (1)
zondag 9 juni 2019
vrijdag 7 juni 2019
Zó schrijven
Ons houvast heet landschap. Wij planten
de dagen vol bomen en dromen van dijken
en duinen die als we er stranden nog lijken
op wat we bewaren. Wij sparen gedachten
en spannen steeds samen. Het noemen
van namen als vogel of wind overbodig
voor wie zal beamen dat alles wat nodig
is staat waar het hoort. Zoemen van
camera's blijft achterwege. Wij zeven
de kleuren, belichten de tijd die te ver
voor geluid als een stralende ster
op ons afkomt. Het aldus verkregen
gebied dat we opslaan is houvast en
huis. Steeds weer komen wij thuis.
Johanna Kruit
Uit: 'Voorheen te Orisande', 1986
maandag 27 mei 2019
Lobelia
Op mijn tafel
is de hemel:
sterren - wit in
lila-blaauw
Op mijn tafel
staat ’n inktpot
Ligt een smerig
eindje touw.
Wat is de hemel
diep
wat is de hemel
hoog
wat is de hemel
rond
rond
rond
wat is de hemel
blaauw
Wat zijn de sterren
wit
wit
wit
Dit is de hemel
Dit
Dit
Dit
I.K. Bonset (Theo van Doesburg), 1916
zondag 26 mei 2019
Terug naar Ralph Prins
Ralph Prins, portret van Rav Avraham Elimelech Perlow, uit zijn serie Rabbijnen, tekening |
Tekeningen, schilderijen, foto’s, affiches, oorlogsmonumenten, in alles spreekt de menselijke betrokkenheid en bewogenheid van Prins. In zijn jeugd tekende Prins veel naar de natuur. Zijn latere tekeningen betreffen voornamelijk portretten. Vaste onderwerpen zijn: vader Izak Prins, Franz Kafka, Virginia Woolf, Anne Frank, rabbijnen, dirigenten, musici, schrijvers en beeldende kunstenaars.
Ralph Prins, portret van Pauline, gemengde techniek |
Raphaël Mozes Prins, geboren 3 mei 1926 in Amsterdam, was enig kind van Harriët Martha (Hetta) Prins, directrice van een tehuis voor joodse meisjes, en Izak Prins, jurist en publicist. Zijn ouders scheidden nog voor hij twee jaar was.
Ralph Prins vrouw aan tafel, gemengde techniek, 1987 |
In de herfst van 1943 volgt alsnog deportatie naar Westerbork, en later naar concentratiekamp Theresienstadt. Prins is dan als tiener al flink in de weer met pen en penseel. Hij verzorgt de belettering op koffers van degenen die worden doorgestuurd naar Auschwitz en maakt portretschetsjes van ieder die daarom vraagt. In zijn latere leven blijven die ervaringen hem in dromen bezoeken. En hij realiseert zich dat zijn drang om te portretteren wortelt in een diepe wens tot “het blootleggen van iemands innerlijk, zodat je hem niet kan vergeten.” Tegen het eind van de oorlog wordt hij met zijn moeder en grootmoeder geselecteerd voor een gevangenenruil. Zij worden naar Zwitserland getransporteerd, waar hij lessen volgt aan de Kunstgewerbeschule Zürich. Terug in Nederland studeert Prins aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Als tekenaar maakt hij cartoons en illustraties voor dagbladen als Het Vaderland. Later bezoekt hij de fotoschool van Marta Hoepffer in Hofheim en de Hochschule für Gestaltung in Ulm.
Ralph Prins, portret van Willem Sandberg, 1956, foto |
Ralph Prins, monument voor Westerbork, 1970 |
dinsdag 14 mei 2019
Dichter bij Nuis
Nuis heb ik gekozen uit de lijst van dichters, schrijvers en overige kunstenaars die op deze eerbiedwaardige begraafplaats hun laatste rustplek vonden. De Haagse organisatie Dichter bij de dood organiseert op Allerzielen sinds een paar jaar een poëtische herdenking, waarvoor ze dichters uitnodigt.
Ik deed als dichter al eerder mee, en wel in 2016 bij het graf van schrijver en advocaat F. Bordewijk, en in 2017 bij het graf van schrijver en publicist Anton Constandse. Meer daarover elders op dit blog.
Aad Nuis koos ik om verschillende redenen. De eerste is dat ik hem zelf nog heb meegemaakt op het Binnenhof, als lid van de Tweede Kamer en van de Eerste Kamer voor D66.
De tweede reden is dat hij zelf ook actief is geweest als dichter,waarbij hij zijn belevenissen en observaties tot onderwerp van zijn vaak herkenbare en bespiegelende gedichten heeft gekozen. Zoals in het gedicht hieronder, met de mooie beginregel "Holland is een oud huis zonder dak" hieronder.
BUITENSLANDS
Holland is een oud huis zonder dak.
Er is zo lang en ernstig in gewoond
dat niemand het mist, dat dak, en de klok
tikt, het is er meestal zondagmiddag.
Holland is een grasveld, een zandweg,
een kleine tuin met twee kippen.
Ik sleep het maar mee op mijn rug,
het ruist als de zee in mijn oor:
de polder rekt zich met zwiepende bomen
wijd uit, de wind jaagt er zonvlekken over,
meeuwen krijsen in de grote ruimte.
Aad Nuis
Uit: Wisselend weer, G.A. van Oorschot, Amsterdam 1963
Twaalf jaar later na zijn overlijden staat er op 2 november van dit jaar weer een dichter naast het graf van Aad Nuis. Ik ben blij om die dichter te zijn en loop me alvast warm voor Allerzielen,
Eelco van der Waals
maandag 13 mei 2019
Wereldje
Het tuinvijvertje door de toverbal |
Hóe dit zo is gekomen vertel ik nog wel eens, maar dát dit wereldje iedere dag weer verrassingen openbaart in voortdurende verandering is waar het hier nu om gaat.
Het wereldje in kwestie is een tuinvijvertje omzoomd met groen, waarin een watertje zachtjes klatert waardoor het rimpelt en door de werking van licht, wind en regen (of sneeuw in de winter) voortdurend iets anders weerspiegelt in zijn oppervlak en meer dan wel minder van zijn binnenste daarónder laat zien.
Mijn leven is veranderd, verrijkt, versimpeld en verdiept met de beleving van deze gewaarwording van een in zichzelf besloten wereldje dat maakt dat ik rustig en verwonderd naar bínnen kijk, onder het oppervlak waar gebeurt wat de dichter Nijhoff zo mooi verwoordt:
Het kind en ik
Ik zou een dag uit vissen,
ik voelde mij moedeloos.
Ik maakte tussen de lissen
met de hand een wak in het kroos.
Er steeg licht op van beneden
uit de zwarte spiegelgrond.
Ik zag een tuin onbetreden
en een kind dat daar stond.
Het stond aan zijn schrijftafel
te schrijven op een lei.
Het woord onder de griffel
herkende ik, was van mij.
Maar toen heeft het geschreven,
zonder haast en zonder schroom,
al wat ik van mijn leven
nog ooit te schrijven droom.
En telkens als ik even
knikte dat ik het wist,
liet hij het water beven
en het werd uitgewist.
Martinus Nijhoff
Uit: Nieuwe Gedichten, 1934.
zondag 12 mei 2019
Plantage Poëzieprijs 2019
PLANTAGE POËZIEPRIJS 2019
'De Nacht’ is het thema van de 28ste editie van de Plantage Poëzieprijs 2019. Een thema dat op vele uiteenlopende manieren te interpreteren valt, als men bedenkt wat er zoal in die donkere uren allemaal verhuld wordt en dus op poëtische wijze onthuld kan worden. We hopen dat wederom een groot aantal dichters geïnspireerd zal raken. Per indiener mogen maximaal 3 gedichten worden ingezonden met een lengte van niet meer dan 40 regels (inclusief titel en witregels), bij voorkeur in het lettertype Helvetica 12. De gedichten zullen anoniem worden beoordeeld door een drietal juryleden, onder wie Jos van Hest en Saskia van Leendert (de winnares van vorig jaar). De gedichten dienen uiterlijk 1 augustus verstuurd te worden naar ppp@vriendenvandeplantage.nl
De prijsuitreiking zal plaatsvinden op zaterdag 14 september om 15.00 uur in de Tangosalon aan de Plantage Muidergracht 155.
Buiten mededinging alvast een fragment uit het gedicht ‘Zomermaan’ van J.C.Bloem, afkomstig uit de bundel ‘Sintels’ (1945):
Onvergelijklijk helder schijnt de maan.
O jeugd, waar zijn uw hunkerende nachten
En hun vervoeringen, hun wijde smachten?
Vergaan Als dode zomers en verwaaide klachten.
Het kerkje van Leidschenveen
Het kerkje van Leidschenveen tegen een Hollandse wolkenlucht |
Gisteren ging ik weer lopen naar het kerkje van Leidschenveen. dat ik ken vanuit de Randstadrail en de Slingelijn die erlangs rijden. Van dichtbij roept het nóg sterker het beeld op van de kerkjes in de bergen die ik van de vakanties uit mijn jeugd zo goed ken. Een verademing in het drukke en volgebouwde land.
12 mei
Liefdevolle herinnering aan mijn moeder ten voeten uit op 12 mei, haar geboortedag én voor altijd Moederdag |
12 mei
De dag waarop mijn moeder werd geboren,
de dag die ook vaak Moederdag zou zijn.
De dag die levenslang bij ons ging horen
Een dag van groot geluk en zoete pijn.
Liefdevolle herinnering aan mijn moeder ten voeten uit op 12 mei, haar geboortedag én voor altijd Moederdag
woensdag 23 januari 2019
Sherwin
Sherwin
Als klein jongetje woonde ik in Rijswijk. Mijn moeder was bevriend met tante Nel, die met Sherwin en Alma aan de Huis te Hoornkade woonde waar ik graag kwam.
Alma was hun kwijlende boxer die altijd tegen je op wilde springen, wat ik niet zo leuk vond. En Sherwin was haar zoontje. Hij was net zo oud als ik en had allemaal krulletjes in zijn haar waar een potlood gewoon in bleef zitten, ook als hij zijn hoofd schudde. Dat vond ik altijd heel bijzonder.
Sherwin was geboren in een ander land, in Afrika, waar tante Nel een tijd als dokter voor kinderen had gewerkt. Zijn familie daar kon niet voor hem zorgen en dus vroeg tante Nel aan zijn ouders of hij bij haar mocht komen wonen. Dat vonden ze goed, en toen tante Nel weer terugging naar Nederland ging Sherwin met haar mee en werd hij haar zoon.
Ik vond het allemaal heel gewoon, en het viel me niet op dat Sherwins huid bijna zwart was en de mijne in de winter bijna wit en in de zomer eerst rood en daarna een beetje bruin, want zo was het gewoon. We speelden met elkaar en met Alma, in Rijswijk en bij de boerderij van tante Nel in Frankrijk waar we heerlijke blauwe pruimen opraapten langs de weg die we in een kruiwagen mee naar huis namen, waar we er samen met tante Nel lekkere jam van maakten die zij in glazen potten deed.
Op de foto hierboven zie je ons met die kruiwagen, en op de achtergrond zie je het huis van tante Nel. We hebben allebei onze laarzen aan. Alma zie ik niet op de foto, die zal wel bij tante Nel zijn.
Toen we wat groter werden verhuisde Sherwin naar Hardegarijp in Friesland, omdat tante Nel in Leeuwarden in het ziekenhuis ging werken als kinderarts. Ik ben er nog wel eens op bezoek geweest en ging er geloof ik ook een keer logeren, maar alles werd anders dan in Rijswijk, en daarna heb ik Sherwin uit het oog verloren.
Alweer jaren later hoorde ik van mijn moeder dat tante Nel was overleden, hoe het met Sherwin was wist ze niet, tot weer een tijd later het bericht kwam dat ook hij niet meer leefde.
Nu ik deze foto van vroeger weer zie word ik er een beetje weemoedig van en denk ik met warmte terug aan Alma met haar natte grijze snuit, tante Nel met haar schommelende Renault 4 en mijn lieve zwarte vriendje Sherwin.
In mijn hart leven ze voort en lopen we nog altijd op dat weggetje in de Dordogne.
Echte liefde
Brief van mijn overgrootvader, London, 1882 (Ook) van je familie moet je het hebben. Een tijd geleden kwam de prachtbrief weer te voorschijn...
-
Wanneer is iets genoeg? Wanneer moet en kún je genoegen nemen met wat je wordt aangeboden? Het antwoord is wat mij betreft simpel op de laat...
-
Mijn eerste zelfgemaakte garum - ofwel Romeinse vissaus - van ansjovis is na een halfjaar rijpen klaar en opgeborgen in mooie flesjes met ...