maandag 31 augustus 2020

Anne Vondeling


 

Anne Vondeling, hier getekend door Karel James, in de portrettengalerij van Voorzitters (in de zogenoemde Voorzittersgang) in het oude gebouw van de Tweede Kamer. Vondeling was van 1972 tot 1979 Voorzitter van de Tweede Kamer. Omdat ik er in 1975 kwam werken, was hij ook mijn eerste Voorzitter en kan ik me hem heel goed herinneren.

Zo zorgde hij voor de eerste witte fiets op het Binnenhof, waarvan je bij de portier op Binnenhof 1a het sleuteltje kon krijgen en die achter de garderobe bij Binnenhof 1b stond. Handig als je geen fiets bij je had en snel de stad in moest. De huidige Kamerfietsen in de fietsenstalling voor Kamerbewoners onder het voormalige Hotel Central aan de Lange Poten zouden er zonder Vondeling misschien wel nooit zijn gekomen.

Vondeling was een groot voorstander van begrijpelijke taal in de volksvertegenwoordiging. Hij stelde de Commissie Duidelijke Taal in en trok de jonge taalkundige Jan Renkema aan als taalkundig adviseur, die (samen met hem) de Troonrede herschreef in begrijpelijk Nederlands. Het resulteerde in de uitgave: Jan Renkema, Anne Vondeling, "De troonrede van Ridderzaal naar huiskamer", uitgegeven door de Staatsuitgeverij, 's-Gravenhage, 1976, ISBN 9012012317. Jan Renkema gaf ons klasje van leerling-stenografen tijdens onze opleiding lessen in taalbeheersing. Daarin droegen we ook voorbeelden aan uit vergaderingen van de Tweede (en de Eerste) Kamer waarin we als leerling-stenografen meedraaiden; een aantal van die voorbeelden kwamen vervolgens ook terecht in de eerste editie van de Schrijfwijzer, waar Renkema naam mee zou maken en dat de basis legde voor eenduidig(er) en begrijpelijk(er) taalgebruik van rijksambtenaren. De invloed van Vondeling (die wel "de schoolmeester" werd genoemd) reikte hiermee veel verder dan de Oude Zaal van de Tweede Kamer. Meer over deze episode op https://www.dbnl.org/tekst/_taa014197701_01/_taa014197701_01_0032.php

Vondeling vond verder dat de regering Kamervragen binnen een vaste termijn diende te beantwoorden, en maakte zich daar sterk voor, en zette zich in voor betere bewerktuiging en ondersteuning van Tweede Kamerleden.
Zijn opvattingen werkte hij verder uit in het boek "Tweede Kamer: lam of leeuw?" dat in 1976 bij De Arbeiderspers verscheen onder ISBN 9029554479. Uiteenzetting van de voorzitter der Tweede Kamer over taak en werkwijze, macht en onmacht van het Nederlandse parlement, gevolgd door voorstellen ter verbetering van de taakvervulling. Het laat zich raden dat Vondeling van mening was dat de Kamer zich meer als leeuw dan als lam diende te gedragen, en dan natuurlijk vooral tegenover de zoveel beter bewerktuigde regering.

Meer over K. James op https://rkd.nl/nl/explore/artists/41611

Drees (3)


 ( Amsterdam, 5 juli 1886- Den Haag, 14 mei 1988 )

In de Oude Zaal
De foto hierboven is genomen in de Oude Zaal van de Tweede Kamer waar ik zelf in 1975 ben begonnen als (leerling-)stenograaf. De beroemdste oud-stenograaf zie je links op de foto: Willem Drees, hier staand achter de regeringstafel. Hij zou namens de PvdA tien jaar lang minister-president blijven, van 1948 tot 1958, en in die jaren een grote populariteit opbouwen die de partijpolitieke grenzen overschreed. Vadertje Drees werd zijn bijnaam en hij zou zich ongekend geliefd maken bij een groot deel van de bevolking doordat aan zijn naam de invoering van de AOW werd verbonden. “Van Drees trekken”, werd dan ook de uitdrukking in de volksmond voor zo’n staatspensioen.
In 1947 loodste Drees, destijds nog als minister van Sociale Zaken, de Noodwet Ouderdomsvoorziening door het parlement. Die wet zou de voorloper worden van de Algemene Ouderdomswet (AOW) en verschafte mannen en alleenstaande vrouwen van 65 jaar en ouder een geldbedrag als ze onvoldoende eigen inkomsten hadden. De ‘Noodwet Drees’, zoals die de geschiedenis is ingegaan, markeert het begin van de verzorgingsstaat die we nu nog altijd kennen.
De Stenografische Dienst
Terug naar de Oude Zaal en deze foto. Links zien we dus de regeringstafel, in het midden de werktafel van de directeur van de Stenografische Dienst en rechts de stenografentafel, waar de stenografen toen nog in stenografie de woorden optekenden die door de sprekers in de zaal op hetzelfde moment werden gesproken. Aan diezelfde tafel in deze zelfde Oude Zaal heb ik met mijn collega’s heel wat vergaderingen bijgewoond en vanuit die positie midden in de zaal heel wat historische debatten gevolgd en opgetekend voor het verslag van de Kamervergadering, de Handelingen. De Stenografische Dienst maakte (en maakt, zij het onder de huidige naam Dienst Verslag en Redactie) overigens het officiële verslag van de Eerste en de Tweede Kamer, alsmede van de Verenigde Vergadering van beide Kamers zoals op Prinsjesdag.
Groote en Pont
Het soort steno (of kortschrift) dat Drees beoefende heb ik ook geleerd en jarenlang dagelijks in praktijk gebracht: het systeem-Groote, in 1899 ontworpen door A.W. Groote. Hij was adjudant van een Nederlandse generaal bij de cavalerie en zocht een manier om te paard aantekeningen te kunnen maken zonder dat zijn schrijfsels onherkenbaar zouden worden door de bewegingen tijdens het rijden. Zodoende kwam hij ertoe een systeem te ontwikkelen dat zowel aan die eis voldeed als voldeed aan de eis om gesproken taal snel te kunnen notuleren.
Toen ik in 1975 op het Binnenhof bij de Stenografische Dienst begon, was die nog verdeeld in twee kampen: de Grootianen en de Pontianen, de beoefenaren en aanhangers van de twee toen daar gebruikte stenosystemen. Het systeem-Pont was ontwikkeld door M.A. Pont en had toen nog maar een paar beoefenaren. Het lijkt wel een eeuw geleden; de stenografie wordt al lang niet meer beoefend in de zalen van het parlement, waar alles nu streaming wordt opgenomen en met een geavanceerd computersysteem wordt verwerkt tot plenaire verslagen, commissieverslagen en korte webverslagen. Maar nog altijd maakt de mens de vertaalslag tussen het gesproken en het geschreven woord. In dat opzicht is en blijft het ook nu nog mensenwerk.
Drees en de stenografie
Willem Drees is zijn hele leven een actief beoefenaar van steno(-Groote) gebleven Hij had dit kortschrift bij wijze van hobby geleerd, toen hij het boekje Stenografie voor iedereen van A.W. Groote in handen kreeg. Dat nieuwe, 'revolutionaire' schrift boeide hem in hoge mate en samen met enkele vrienden richtte hij de oefenclub 'Steeds Sneller' op. Door hard te oefenen ontwikkelde Drees zich tot de beste stenograaf van het systeem-Groote. Het lag daardoor voor de hand dat hij van zijn hobby zijn beroep maakte.
In 1906 vestigde hij zich in Amsterdam samen met een vriend met het bureau Drees & Jansen als stenograaf. Hij werkte onder meer in opdracht van de gemeenteraad van Amsterdam en de Tweede Kamer, waardoor hij in nauw contact kwam met de politiek. In 1907 kreeg Drees een vaste aanstelling als Kamerstenograaf, waarna hij in Den Haag ging wonen. Van 1907 - 1919 zou hij werkzaam zijn als stenograaf bij de Staten-Generaal.
Liefdesbrieven in steno









Tweejarig bestaan van de steno-club Groote Steeds Sneller. Fotograaf: Arie M. A. Susan & Co, 1904-1919. Collectie Rijksmuseum, Amsterdam
Als het ideaal van Groote - 'stenografie voor iedereen' - ergens is verwezenlijkt, dan wel in de familie Drees. Zijn beide zusters leerden steno, zijn latere vrouw To, hun kinderen en zelfs sommige kleinkinderen, al zou alleen Jan Drees een intensieve gebruiker van het schrift worden.
Het omvangrijke archief van Drees in het Nationaal Archief bevat daardoor veel steno: behalve aantekeningen van Drees zelf, ook hele briefwisselingen, in het bijzonder die met To in hun verlovingstijd ( ) en in de bezettingstijd toen Drees het veiliger vond niet thuis te wonen ( ). Daarnaast zijn natuurlijk ook de ingekomen brieven van Groote en andere stenografen in kortschrift.
Transcripties in het archief
In de jaren zestig onderkende Drees het probleem dat historici geen kennis konden nemen van de vele stenoaantekeningen in zijn archief. Met administratieve hulp van wat toen nog het Algemeen Rijksarchief heette zijn veel belangrijke documenten, door Drees op de band gedicteerd, uitgetypt en na controle aan het archief toegevoegd ter vervanging van de originele aantekeningen. In sommige gevallen zijn de stenoaantekeningen wel bewaard gebleven naast de transcripties. Bij het uitwerken gaf Drees prioriteit aan stukken betreffende de bezettingstijd, de Indonesische kwestie en de naoorlogse kabinetsformaties, onderwerpen die de belangstelling hadden van historici. Door de achteruitgang van Drees' gezichtsvermogen en het wegvallen van de administratieve hulp kwam begin jaren zeventig een einde aan deze wijze van uitwerken. De gebruiker van het archief-Drees moet ermee rekening houden dat in veel inventarisnummers stenografische documenten of aantekeningen op documenten voorkomen. Signalering van de aanwezigheid van steno in alle voorkomende gevallen zou te veel NB's opleveren. De opmerking 'In steno' is alleen gebruikt wanneer de inhoud van een inventarisnummer geheel of praktisch geheel in kortschrift is geschreven. Getypte transcripties van aantekeningen zijn gedateerd op de datum van het oorspronkelijke stenografische document.
Geheimschrift
Drees-onderzoeker en historicus Jelle Gaemers kan het geheimschrift van Drees in het archief gelukkig nog ontcijferen. Net als het handjevol stenografen uit de Oude Zaal die daar nu nog over kunnen vertellen. Ik ben een van hen.
Willem Drees heb ik - in mijn hoedanigheid als dichter - uitgekozen om hem op 1 november 2020 in het kader van Allerzielen te bezingen in een door mij geschreven gedicht bij zijn graf op de mooie Haagse begraafplaats Oud Eik en Duinen waar hij sinds 1988 ligt. Net als Drees heb ik in mijn loopbaan - als enige mij bekende andere stenograaf - gewerkt voor de gemeenteraad van Amsterdam en voor Eerste en Tweede Kamer. Dat schept een bijzondere en persoonlijke band.
Hieronder alvast mijn gedicht, dat ook te lezen is op de themasite die ik maakte met de gedichten die ik tot dusverre schreef voor Allerzielen: https://sites.google.com/site/gedichtenvoorallerzielen/home/2020
Drees
De kracht van eenvoud en fatsoen
De rust van waardigheid en rede
De samenwerking en de vrede
De overtuiging goed te doen
De zuinigheid van het genoeg,
het niet méér nemen dan te geven.
De vreugde van tevreden leven,
van samen delen wat je vroeg.
In stilte en verbondenheid
staan wij hier allen op de schouders
van deze man en onze ouders
met wie we leven door de tijd.
Gekomen zijn wij om te vinden
de waarden die ons samenbinden.
Eelco van der Waals
30 augustus 2020

zaterdag 29 augustus 2020

Drees (2)


Aan de oogopslag op deze foto*) herkennen we ook nu nog Willem Drees, die hier samen met zijn echtgenote Catharina (To) Hent in 1911 poseert voor de Haagse fotograaf Arie M. A. Susan. Een jaar eerder zijn ze, op 28 juli 1910, getrouwd te Amsterdam.

Een kleine week geleden schreef ik hier ook al over Drees omdat ik hem had uitgekozen om te bezingen in een gedicht dat ik ter gelegenheid van Allerzielen op zondagavond 1 november a.s. zal voordragen bij zijn graf op de mooie Haagse begraafplaats Oud Eik en Duinen.
Door me in te lezen in zijn persoon ben ik weer heel wat wijzer geworden over de oude Willem Drees, die voor mijn generatie nog altijd een naam is die staat als een huis. In het naoorlogse Nederland was hij, als minister van Sociale Zaken en tien jaar lang als minister-president, een van de grondleggers van de verzorgingsstaat zoals we die nu nog kennen.
Eenvoud, fatsoen, waardigheid, rust en rede zijn begrippen die meteen bij me opkomen als ik aan Drees denk. Het zijn ook enkele van de eigenschappen waarin hij naar voren komt in mijn gedicht, zoals ik hem op 1 november van dit jaar aan zijn graf zal danken en gedenken.
Drees’ biografen Hans Daalder en Jelle Gaemers typeren hem treffend in deze passage:
“Mocht Drees bewust zuinig zijn als het om overheidsuitgaven ging, zo nodig kon hij royaler zijn in eigen bijdrage voor het welzijn van de staf van Algemene Zaken. Achter de villa van het departement lag een sterk verwaarloosde tennisbaan. Een aantal secretaresses drong er in de zomer van 1950 op aan dat deze bespeelbaar zou worden gemaakt. Het hoofd Comptabiliteit liet een begroting van de kosten opmaken. Dat zou 75 gulden kosten, zo berichtte hij in een nota aan de minister-president. Het hoofd Comptabiliteit attendeerde de premier daarin echter ook op kritiek van de Algemene Rekenkamer op de minister van Marine, die gemeend had om gezelschapsspelen, biljarts en radiotoestellen voor marinekantines ten laste van het Rijk te kunnen brengen. De secretaris-generaal Fock tekende op het betreffende memo Drees’ beslissing aan: De minister-president heeft te kennen gegeven dat hij deze 75 gulden voor zijn privérekening zal nemen. Zorgt dat het niet hoger wordt en gaarne zo spoedig mogelijk uitvoeren buiten de overheidsfinanciën.”
Uit: Hans Daalder en Jelle Gaemers, Premier en elder statesman. Willem Drees 1886-1988. De jaren 1948-1988.
Nog genoeg te lezen en te leren over Drees. Wordt vervolgd!
*) foto: collectie Rijksmuseum, Amsterdam https://www.rijksmuseum.nl/nl/collectie/NG-2004-14

Drees (1)


 Een naam van één lettergreep die klinkt als een klok. Bij het horen ervan denk ik - en velen met mij - natuurlijk meteen aan Willem Drees, geboren in Amsterdam in 1886 en na een lang leven (hij werd 101 jaar oud) overleden in Den Haag in 1988. Daar ligt hij begraven onder de steen op deze foto, op de mooie begraafplaats Oud Eik en Duinen.

Ter gelegenheid van Allerzielen dit jaar - dat valt op maandag, waardoor de viering op Oud Eik en Duinen een dag eerder plaatsvindt, op zondag 1 november - sta ik aan het graf van Drees om hem te eren met een gedicht dat ik nu nog aan het schrijven ben. Op deze mooie begraafplaats zijn we dan met meerdere dichters aanwezig om door ieder van ons gekozen overledenen met een gedicht van eigen hand eer te bewijzen op die bijzondere dag.
Tijdens eerdere edities, georganiseerd door het Haagse initiatief Dichter bij de dood was ik er ook present met een op maat geschreven gedicht, waarin ik toen respectievelijk Ferdinand Bordewijk, Anton Constandse en Aad Nuis bezong.
En nu dus de oude Willem Drees. Ik ben opgegroeid met zijn gedachtegoed en in mijn werk was hij mijn meest illustere voorganger, als stenograaf voor Eerste en Tweede Kamer én voor de gemeenteraad van Amsterdam. Ik heb net als hij in beide sferen en in dezelfde vergaderzalen gezeten en het politieke tumult aan me voorbij zien gaan zoals hij dat ook in zijn tijd deed. En we hebben beiden nog leren stenograferen in het systeem-Groote, dat Drees zijn hele leven is blijven beoefenen. Daar houdt de overeenkomst op; zoals we allen weten koos Drees voor de actieve politiek en werd hij onder veel meer meer minister-president.
Ik ben me voor deze eervolle en zelfgekozen opdracht aan het inlezen in het rijke archief van Drees (in het Nationaal Archief), dat de periode omvat van 1853 tot 2002, een omvang heeft van 18.20 meter en 1708 inventarisnummers telt. En doordat de meeste door Drees eigenhandig geschreven stukken, net als een deel van zijn correspondentie, geschreven zijn in de geheimtaal van Groote, doet deze speurtocht af en toe denken aan een sluipgang met een lantaarntje door de catacomben van een geheim genootschap. Mét de verrassende ontdekkingen die daar dan opeens bij horen ...
Deze foto van het familiegraf van Drees kreeg ik een paar jaar geleden van Maurits Burgers die ik daar ook nu dankbaar voor ben. Ik was meteen ontroerd en schreef er toen bij: “Dat hij zo dichtbij ligt. Dat hij het werk deed dat ik ook doe. Dat hij daarna zoveel goeds heeft gedaan. En daardoor in mijn familie altijd een speciale plek heeft verworven. Toch eens gauw gaan kijken.”
Dat eens gauw heeft iets langer geduurd en iets meer voeten in de aarde gehad, en dat kijken heeft nu al meer opgeleverd dan ik toen had kunnen denken. Wat overblijft is een rijke ervaring en hopelijk een mooi gedicht.
21 augustus 2020

Letterensalon

Vanochtend was weer de Letterensalon*) van de Haagse Kunstkring, waar dichters, schrijvers, voordrachtskunstenaars, acteurs en andere werken...