dinsdag 6 augustus 2024

Anjo da Guarda

Met je eigen gedachten
de heuvel af in de vroegte,
vogelgeluiden, de beek 
langs het pad, ruisend.

Druiven, olijven in de 
bocht, eucalyptus
die terugwijkt voor
een open plek, gras
met schapen, de kleine

capela met de Anjo
da Guarda, de engel die
zijn beschermende vleugels
uitspreidt over je leven.

En jij die niet gelooft
in goden maar in
engelen, houdt eerbiedig
je pas in, opent het deurtje

en legt de bloem
in je hand zachtjes neer
voor de beeltenis, bij
het prevelen van de wens 
die je vervult.

Met lichtere tred
vervolg je je pad
en je bent niet alleen.

Eelco van der Waals

maandag 5 augustus 2024

Waterspiegelingen

Wanneer begon ik voor het eerst naar waterspiegelingen te kijken? Het zal rond 2014 geweest zijn, nu zo'n tien jaar geleden, afgaande op de eerste foto's die ik ervan begon te maken. Vanaf dat moment was ik verkocht en zag ik ze overal. De beweging van het water en het altijd wisselende licht dat erop valt, de veranderingen van kleur en de wisselingen in het oppervlak met hun doorkijkjes in de wereld eronder - het blijft me sinds die eerste waarneming van dit fenomeen trekken en fascineren. Rustpunt en rode draad in het watergespiegel overal is een klein tuinvijvertje waarin rust en beweging samenkomen op de vierkante (centi)meter. Zoals in het filmpje hieronder. Ik maakte er een fotoboek over en leg het nog vaak vast in levend beeld. Alles stroomt.

Het kind en ik

Ik zou een dag uit vissen,
ik voelde mij moedeloos.
Ik maakte tussen de lissen
met de hand een wak in het kroos.

Er steeg licht op van beneden
uit de zwarte spiegelgrond.
Ik zag een tuin onbetreden
en een kind dat daar stond.

Het stond aan zijn schrijftafel
te schrijven op een lei.
Het woord onder de griffel,
herkende ik, was van mij.

En toen heeft het geschreven,
zonder haast en zonder schroom,
al wat ik van mijn leven
nog ooit te schrijven droom.

En telkens als ik even
knikte dat ik het wist,
liet hij het water beven
en het werd uitgewist.

Martinus Nijhoff 



zondag 4 augustus 2024

De zee, de zee ...

Gisteren was ik met Angèle bij de opening van de ledenpresentatie 'De zee, de zee…’ in de Haagse Kunstkring. Wat een prachtig, levend en onvergankelijk thema voor onze (enige) grote stad aan zee, en dan ook nog in de zomer, het seizoen om naar zee te gaan en langs het strand te lopen. Meesterlijk.

Zoals het affiche al vermeldt: de zee spreekt tot de verbeelding, zeker in Den Haag. De tentoonstelling geeft een rijk geschakeerd beeld van de zee, en de opening droeg daaraan bij, met de vertolking van het gedicht ‘De Mens en de Zee’ van Charles Baudelaire door Amanda Wolzak, voordracht, en David Prins, cello.

Bij de onderdompeling in mooi werk over de zee, aangename ontmoetingen en een drankje in de tuin was ik - onder meer - onder de indruk van het tweeluik in ets en aquatint van Leentje Linders, Tweeluik ‘De Zee' 1) en 2)’, 106 x 50 cm, dat ik hierbij laat zien.

Het zette meteen de toon voor dit hele weekend. Heerlijk om zo met de onvergankelijke zee te leven en zo dicht erbij, waardoor je op ieder moment van de dag of nacht op de fiets kunt stappen om de horizon te zien en de zeelucht te ruiken. Leve de zee!

XXXV.

De Zee, de Zee klotst voort in eindelooze deining,
De Zee, waarin mijn Ziel zich-zelf weerspiegeld ziet;
De Zee is als mijn Ziel in wezen en verschijning,
Zij is een levend Schoon en kent zich-zelve niet.

Zij wischt zich-zelven af in eeuwige verreining,
En wendt zich altijd òm en keert weer waar zij vliedt,
Zij drukt zich-zelven uit in duizenderlei lijning
En zingt een eeuwig-blij en eeuwig-klagend lied.

O, Zee was Ik als Gij in àl uw onbewustheid,
Dan zou ik eerst gehéél en gróót gelukkig zijn;

Dan had ik eerst geen lust naar menschlijke belustheid
Op menschelijke vreugd en menschelijke pijn;

Dan wás mijn Ziel een Zee, en hare zelfgerustheid,
Zou, wijl Zij grooter is dan Gij, nóg grooter zijn.

Willem Kloos, Verzen (1894).

Leentje Linders, Tweeluik ‘De Zee 1) en 2) ’, ets en aquatint, 106 x 50 cm




vrijdag 2 augustus 2024

Mijn eigen garum van ansjovis

Mijn eerste zelfgemaakte garum - ofwel Romeinse vissaus - van ansjovis is na een halfjaar rijpen klaar en opgeborgen in mooie flesjes met een handgeschreven etiketje.

Ik las voor het eerst over garum bij Christian Weij in zijn boek Verrot Lekker en later uitgebreider in Noma's handboek voor fermenteren van René Redzepi en David Zilber. Voor mijn eerste proeflading toog ik naar mijn visboer op de markt voor een portie hele haring, die ik zes maanden liet fermenteren.

Na die eerste batch werd het tijd voor een vervolg: garum van fijngehakte verse ansjovis (2 kilo) met ingewanden, graten en al, ook weer volgens recept van Christian Weij op blz. 291 van zijn meesterlijke boek Verrot Lekker. Die deed ik in twee weckpotten; de grootste om een jaar te laten rijpen, de kleinere een halfjaar. 

De garum in de kleinste weckpot heeft nu een halfjaar staan rijpen en is helemaal vloeibaar geworden, met een zachte visgeur. Gisteravond heb ik de inhoud gezeefd en gefilterd tot die helder werd en in 14 kleine flesjes gedaan. De grotere pot laat ik nog een halfjaar verder fermenteren. Garum is een heerlijke smaakmaker, het geeft een gevoel van intense voldoening om die zelf te maken - met vis, zout, tijd en geduld als ingrediënten zoals ik hier al eerder schreef.

Morgen ga ik op de markt weer naar mijn visboer en geef ik hem een klein proefflesje met deze zelfgemaakte garum, en bestel ik meteen weer een flinke lading verse ansjovis. 

Op de foto: drie maten flesjes met mijn garum van verse ansjovis op het aanrecht. Het leven is goed.



donderdag 1 augustus 2024

Bibo

Opruimen heeft zo zijn voordelen. In oude tekenboekjes kom ik schetsen tegen waarbij de hele omgeving en het hele verhaal weer naar voren komen. Zoals bij dit snelle potloodschetsje dat ik maakte in de botenloods van Bibo aan de Nieuwe Meer in Amsterdam waar mijn zestienkwadraat elk jaar in de winterstalling lag (of stond, op houten bokken tussen de andere boten). Alles rook er naar hout en teer, en de tijd stond er even stil voor mij en de anderen die daar met en tussen de boten bezig waren. Door de geopende schuifdeuren van de loods zien we het schetsmatig weergegeven water van de Nieuwe Meer met de groene oevers erachter. De rails waarover de boten naar binnen en naar buiten werden gerold op een lorry liepen tot in het meer. Naast het plaatje lees ik - in hetzelfde potlood als waarmee ik dit schetsje maakte - de aanzet voor een gedicht, dat met de tussenliggende tijd tussen toen en nu vraagt om afgemaakt te worden. Mijn zestienkwadraat - de Zwaluw - is er niet meer, maar de beelden blijven en vernieuwen zich. Tijd blijft een wonder zo lang we die beleven.

Echte liefde

Brief van mijn overgrootvader, London, 1882 (Ook) van je familie moet je het hebben. Een tijd geleden kwam de prachtbrief weer te voorschijn...