Ik werkte toen nog op het Binnenhof, dat we in de zomer van 2021 zouden verlaten en waar ik zoveel voetstappen had liggen sinds ik er in 1975 was komen werken. Dat vertrek stemde (me) een beetje weemoedig en met dat vooruitzicht verzamelde ik actief visuele herinneringen om daar in retrospectief iets mee te doen. Salvador Dalì zei het al: “Afscheid is de geboorte van de herinnering”.
Maar eerst zou het nog 2022 worden, het jaar waarin ik na een lang werkzaam leven het ruime sop van de pensionering zou gaan kiezen. Dat deed ik in de vorm van een tentoonstelling met lezingenprogramma met als titel Kijken naar het Binnenhof. Ik kon me geen passender en inhoudelijker afscheid denken dan door het Binnenhof de revue te laten passeren in beeld, gesproken woord en geschrift. Plaats van handeling was de Albert Vogelzaal van de Haagse Kunstkring. En het potloodschetsje dat ik hier laat zien was daar een van mijn bijdragen aan de tentoonstelling, waar het te zien was tussen werk van Wim Bettenhausen, mijn collega Coby Pronk en Hans Kouwenhoven.
Wat is er veel gebeurd in die afgelopen twee jaar, realiseer ik me terwijl ik deze woorden schrijf en me die wandeling langs de Hofvijver met de aanblik van het Binnenhof nog in vol bedrijf voor de geest haal. Alweer hebben we net - 15 maart jongstleden - verkiezingen achter de rug, die ditmaal hun schaduw vooruitwerpen op een nieuwe Eerste Kamer. En ook nu is het land weer in rep en roer. Ik volg het ook nu weer van dag tot dag, met als verschil dat ik er nu als toeschouwer naar kijk met een frons van de wenkbrauwen en een zucht van vermoeidheid.
Ik hoef er behalve als actief burger die begaan is met de toekomst van het land niets meer mee. Het Binnenhof lijkt verder weg dan ooit.
Onveranderd is de rimpeling van de Hofvijver, en zoals eerder geef ik het slotwoord aan een dichter, in dit geval Jana Beranová in haar gedicht Oogopslag. Met een stille wenk aan de boven ons gestelden: luister naar de dichters, dan komt het misschien nog goed.
"De vijver is een parel
in de mossel van de stad."
Eelco van der Waals
Geen opmerkingen:
Een reactie posten